Laten we even kappen met dat snobistische gedoe over ‘croquetten’
Afbeelding via Wikimedia/bewerking door auteur

FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Laten we even kappen met dat snobistische gedoe over ‘croquetten’

Echt prima om kroketten met ganzenlever, truffel en kaviaar te maken, maar dat betekent niet dat je beter bent dan de gewone snackbar.

Onze vrienden van de Volkskrant hebben iets ontdekt: kroketten hebben een aardappel in hun keel gekregen en bij dat nieuwe imago hoort een pretentieuze naam. Voeg naast wat Blonde d'Aquitaine-vlees een letter ‘c’ en een ‘q’ toe, en je hebt een gefrituurde ragoutstaaf die je bijna alleen met mes en vork zou durven eten. Natuurlijk zie je dat terug in prijs.

Misschien is het niet zo slim om de Volkskrant als trendwatcher te gebruiken, want zij presenteerden een maand geleden ook de fannypack als dé nieuwste trend ooit. Dat de krant chronisch achterloopt vind ik nog niet zo erg, maar wat wel ronduit lomp is, is het dedain waarmee er soms over de normale kroket en andere klassieke snacks wordt geschreven. Ook Het Parool doet eraan mee: traditionele dönerzaken werden onlangs “ongezellige snackbars waar je even snel een broodje naar achter hakt” genoemd.

Advertentie

“[Mensen] denken bij een kroket nog altijd aan een vette snack in een kreukelig plastic bakje,” vertelt snaquebareigenaar Desirée Stroes aan de Volkskrant. “Wij plaatsen de kroket op een voetstuk.” Hier gaat zij er gemakshalve van uit dat andere snackbars niet hun best doen, dat ze maar wat vette meuk in de frituur gooien om de ranzige honger mee te stillen. Maar kijk bijvoorbeeld eens naar FEBO-zussen Terese en Bianca. Zij plaatsen de kroket al meer dan 25 jaar op een voetstuk, zonder af te geven op anderen.

Om te kijken wat de frituurders er zelf van vinden, bel ik met Frans van Rooij, de directeur van de Vereniging Professionele Frituurders. “Ik vind het heel jammer dat er wordt afgegeven op bestaande ondernemers,” zegt hij. “Bij die nieuwe initiatieven is het haast de standaard dat ze zeggen dat ze het anders gaan doen. Maar het is de vraag of ze het wel gaan redden: veel haute fritures verdwijnen ook weer.”

Even voor alle duidelijkheid: ik ben echt niet tegen experimenteren met rare vullingen, de allerbeste ingrediënten of luxe frituur. Ik juich het alleen maar toe. Maar het is zo ontzettend makkelijk om andere frituurders neer te halen om zelf beter te lijken. Dat je iets anders doet, betekent niet meteen dat je beter bent. Het is een trend dat mensen iets gewoons nemen en daar opeens iets gastronomisch van moeten maken. Het gebeurde met hamburgers en kebab. Lieve haute frituurders, wees er gewoon van bewust waar jullie vandaan komen, weet op welke schouders van krokante kolossen jullie staan. (Niet alleen klassieke snacks hebben te maken met deze hautaine houding, ook jenever was niet populair meer totdat een stel jonge entrepreneurs de ‘j’ door een ‘g’ verving.)

Van Rooij vindt deze trend niet alleen maar slecht: “Ik juich toe dat dit soort zaken nieuwe aandacht voor de frituur generen; het Friet Atelier is bijvoorbeeld een mooi concept. Maar als we eerlijk zijn is dit concept al eerder bedacht door een patatbakker, Bram Ladage uit Rotterdam. Natuurlijk zijn er traditionele snackbars die zich niet ontwikkeld hebben, maar als je denkt dat het allemaal vergane glorie is, snap je niet dat cafetaria’s in volkswijken belangrijke ontmoetingsplekken zijn.” De FEBO ziet de luxe kroket niet als een bedreiging. “Het is uiteindelijk voor de hele frituurbranche goed dat dit soort kroketten er zijn,” vertelt Rory van Haarlem van de marketingafdeling van de FEBO. “Maar mensen komen uiteindelijk toch vaak weer terug naar de klassieke rundvleeskroket. En het is niet alsof wij ons werk niet ambachtelijk doen of onze kroket niet op een voetstuk plaatsen.”

En zo is het, Rory. Laten we gewoon alle kroketten op een voetstuk plaatsen en onze vette handen ineenslaan.

Volg MUNCHIES op Facebook en Instagram.