Ik probeerde op Eurosonic Noorderslag een baan te vinden als band whisperer
Alle foto's door Roos Pierson

FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Ik probeerde op Eurosonic Noorderslag een baan te vinden als band whisperer

Maar het eindigde enkel in kwellend schuldgevoel, gênante gesprekken en een identiteitscrisis.

Een baan vinden is voor ons jongvolwassenen knap lastig, laat staan binnen een spannende en verzadigde sector als de muziekindustrie. Ik heb een bijbaantje als barman in een bekende Rotterdamse club, (je moet ergens beginnen) maar dat heeft nergens het rockstargehalte dat het managen van artiesten of het produceren van hits wel heeft. Vacatures voor een job als programmeur of A&R-agent passeren ook maar zelden op Monsterboard, dus krijg je al snel de indruk dat dit enkel is weggelegd voor enkele uitverkorenen.

Advertentie

Als ik ergens aan het werk wil komen binnen de muziekindustrie zal ik mezelf moeten verkopen. Belangrijke mensen tot verveling toe aanspreken, eindeloos vaak reminder-mailtjes sturen na een netwerksessie en zorgen dat ik een indruk maak die met geen mogelijkheid meer te wissen is. Afgelopen weekend was daar mijn uitgelezen kans: tijdens Eurosonic Noorderslag zijn er reteveel borrels waar iedereen die er toe doet binnen de muziek naar uitrukt. Dit festival is dus ideaal om mezelf dit gesloten, high-profile wereldje in te lullen.

Helaas heb ik geen muzikaal talent, noch ben ik stipt genoeg om aan de bak te komen als manager. Ik verzin daarom een zeer aantrekkelijke functie, zodat mijn inbox straks volloopt met opdrachten. Ik word de band whisperer die de Nederlandse muziekindustrie nodig heeft. Iemand die artiesten kan helpen bij mentale problemen, creatieve blokkades of onderlinge strijd. Een enigma dat als geen ander weet hoe wild het leven van artiesten kan zijn en over voldoende vaardigheden beschikt om ze daarin te steunen. Om mezelf aan te prijzen verzin ik een achtergrondverhaal over bevriende bandjes in Los Angeles, waar ik ‘jaren heb gewoond’. Daarnaast zoek ik een lekker bekkende opleiding in de krochten van Google: ik heb psychodynamische therapie gestudeerd en ben meer dan ooit klaar om het in de praktijk te brengen.

Er zullen ongetwijfeld genoeg artiesten zijn die mijn hulp hard nodig hebben, maar dan moeten ze wel weten dat ik besta. Om het plaatje compleet te maken bedenk ik een alias, Adam Peters, en bestel ik een stapeltje indrukwekkende visitekaartjes.

Advertentie

Aangekomen op Eurosonic Noorderslag, opent het eerste jachtterrein. Ik stap binnen bij een feestje van Phonic Artist Management in Mr. Mofongo’s Rooftop Winebar (als er iets klinkt als een plek waar belangrijke mensen komen is dit het wel), waar het eerste obstakel op mijn pad naar succes zich direct opwerpt. Het evenement is namelijk alleen toegankelijk op uitnodiging en ik sta niet op de lijst. Beginnersfout. De dame aan de deur geeft me toch een bandje, waarschijnlijk omdat ze aanvoelt dat ik een man met een missie ben, of omdat ze ergens aanvoelt wat ik kom doen en een vreemd gevoel voor sadisme heeft.

Ik kom namelijk bijna om van de zenuwen. Ik haal dus eerst maar een biertje om mezelf te kalmeren, waarna ik ook gretig gebruik maak van de frituurschotels die in hoog tempo voorbijkomen. Ik doe immers niet iedere dag aan een veredelde vorm van identiteitsfraude, en ben al helemaal geen meesteroplichter zoals mijn grote voorbeeld Oobah Butler.

De versnaperingen zorgen dat ik me toch een beetje thuis voel op deze ietwat statige locatie, maar dat betekent niet dat ik er met de pet naar kan gooien. Ik heb een doel. Het probleem is alleen dat Jan Alleman en iedereens moeder elkaar hier al kent, wat het voor mij als buitenstaander niet gemakkelijker maakt. Dan zie ik een jong persoon die net als ik geen gesprekspartner heeft. Hij blijkt producer en componist te zijn en lacht me een beetje uit wanneer ik hem vertel wat voor werk ik doe. Zelf zegt hij geen hulp nodig te hebben. Ik vraag hem daarom of hij misschien toch mijn kaartje wil aannemen, mocht hij zich bedenken of zo gek zijn mij bij iemand anders aan te raden.

Advertentie

Mijn oog valt tijdens ons gesprek al op de volgende prooi: een wat oudere man die constant wordt aangesproken. Voorzichtig vraag ik hem wat voor werk hij doet, waarop geantwoord wordt: “Nou, als de burgemeester niet kan, dan sturen ze mij. Haha!” Hij stelt zich voor als Benno en hij blijkt een goedgeluimde accountmanager bij de Gemeente Groningen te zijn, die naar eigen zeggen al jaren aan zijn netwerk sleutelt. Het is een lieve man, maar de kans dat hij me aan een hulpbehoevende artiest kan koppelen is nagenoeg nihil. Goed, misschien is hij toch bereid om me de fijne kneepjes van netwerken te leren. Hij denkt dat de muziekwereld wel een psychodynamisch therapeut kan gebruiken en onthult zijn grote geheim. “Bij netwerken gaat het om gunnen. Je moet niet alleen aan jezelf denken, maar anderen ook wat geven. Anders houd je het nooit lang vol,” vertelt Benno. Goh, zo had ik er nooit over nagedacht. Bedankt Benno, ik ga het meteen uitproberen.

Kort hierna krijg ik het voor elkaar om mezelf, bij de eerste persoon die er toe doet, voor te stellen met de verkeerde naam, namelijk mijn echte naam: Jens. Ik zeg vluchtig dat vrienden mij Jens mogen noemen, wat vervolgens ook gewoon aangenomen wordt. Ondanks de verwarring voer ik een aangenaam gesprek met Nick Steenge, de manager van Kraantje Pappie. Hij zou me nog een paar gedragen sokken met gaten kunnen verkopen, want ik besef me dat hij alleen maar doet alsof hij mij gelooft om de fotograaf die met mij meeloopt ook nog even naar het feestje van Kraan te lokken. We krijgen beiden een uitnodiging en hij belooft me dat ik daar de volgende dag veel artiesten en andere belangrijke mensen kan spreken. Mijn zenuwen steken de kop op, maar ik weet hem nog nét duidelijk te maken wat ik als band whisperer allemaal in m’n mars heb. Lachend wijst Steenge iemand aan. “Hij daar, die heeft al die probleemjongens onder zijn hoede. Hij kan je hulp vast goed gebruiken!” Ik besluit op hem af te wandelen, ook al heb ik maar al te goed door dat ik als wandelende grap word gebruikt door Steenge.

Advertentie

De man met wie ik begin te praten blijkt Stanley Bish te zijn, die voor SPEC-management werkt. Van daaruit vertegenwoordigt hij jongens zoals Boef, Mula B en Keizer. En ja hoor: voor de tweede keer op rij stel ik me voor met mijn eigen naam. Dwaas die je bent! Vervolgens verdoe ik nog een paar minuten van iemand anders tijd met een nerveus spreekbeurtrelaas over mijn enerverende werk als band whisperer. Beschaamd en gefrustreerd blaas ik de aftocht. Mijn grote kans liep uit op een van de meest beschamende momenten uit mijn leven.

Mijn strategie heeft duidelijk aanpassing nodig, aangezien ik niet zo’n getalenteerde kletsmajoor blijk te zijn. Misschien moet ik wat meer rust vinden en niet zo snel beginnen over mijn beroep. Veel slapen doe ik die nacht niet. Ik voel me ergens schuldig over het belazeren van mensen die serieus met hun werk bezig zijn. Het liefst geef ik het op, maar daar is het te vroeg voor. Je kunt niet altijd zes gooien en het volgende feestje biedt nieuwe kansen.

Met lood in mijn schoenen stap ik de volgende dag het Kraantje Pappie-feestje in De Branderij binnen, waar een oud-collega meteen naar me toekomt. Hij stelt me voor aan MC Fit van de Flinke Namen. Zijn enthousiasme over de titel ‘band whisperer’, gevolgd door zijn oprechte interesse in de inhoud daarvan, geven me steken in mijn buik. Hij belooft me een mailtje te sturen, omdat hij iemand kent waar ik iets voor kan betekenen. Hij is extreem aardig en hoe meer hij me gelooft, hoe rotter ik me voel.

Advertentie

Het begint te dagen dat deze open sollicitaties misschien niet zo’n goed idee waren. Toch bestel ik nog een biertje en ga ik voor een nieuwe poging. Het is gruwelijk druk hier, dus ik besluit de mensen aan te spreken die hun conferentiekaart om hun nek hebben hangen. Dat zijn tenslotte de slachtrijpe schapen van de netwerkborrels.

Zowaar loopt daar een mals stuk vee, dat zich niet zomaar laat vangen. Met een flinke dosis scepsis luistert hij naar mijn gebrabbel over het belang van spirituele balans voor artiesten, om vervolgens respectvol maar toch zeer dringend aan te geven dat hij andere prioriteiten heeft: een biertje halen bij de bar. Het lukt me nog net om hem een visitekaartje toe te stoppen. Hij grist het uit mijn hand alsof het een estafettestokje is en een sprint moet trekken tijdens de Olympische Spelen.

Dan komt er een hele stoet collega’s binnen, die een ernstig risico vormen voor mijn dekmantel. Het gaat namelijk zo: “Hé, Jens! Oh, ik bedoel Adam natuurlijk, haha! Hoe gaat het met de zoektocht?” Daarop sus ik luid en probeer ik weg te kijken, maar dat vinden ze veel te grappig. Het betekent het einde van een zeer onvruchtbare tweede poging en nogmaals vertrek ik met lege handen naar mijn hotelkamer.

Mijn hart maakt een sprongetje wanneer ik de volgende ochtend mijn mailbox bekijk. Drie ongelezen berichten! Zodra ze geladen zijn stort ik weer in. Alleen een google-bot is geïnteresseerd in Adam Peters, de band whisperer. Die middag staat er nog een allerlaatste netwerkevenement op het programma, de Warner Music-borrel in een pub die The Dog’s Bollocks heet. Bollocks zijn ballen, maar het woord dient bij de Britten ook als duiding voor onzin. Aangezien dat is wat ik verkoop, voel ik me er alvast enorm thuis.

Advertentie

Eenmaal binnen werk ik me door een rits emoties, terwijl ik me afvraag waar mijn brandende verlangen naar een baan als band whisperer is gebleven. Allereerst voel ik verveling, want al die borrels met dat gore netwerkgedoe komen inmiddels mijn neus uit.

Vervolgens komt wanhoop om de hoek kijken. Ik probeer een gesprek aan te knopen met iemand die er net zo eenzaam uitziet als ik. “Nee, sorry, ik wil alleen even naar het toilet.”

Ik denk dat ik mijn lot maar moet accepteren, want volgens mij ben ik niet weggelegd voor dit avontuur, laat staan de muziekindustrie. Me voordoen als iemand anders heeft me zowel fysiek als mentaal uitgeput. Er zit nog maar één ding op.

Er is een open bar, waar ik vraag om een dubbele whisky. Helaas is de sterke drank niet gratis, dus zal ik het toch met twee bier moeten doen. Ietwat verdwaald kijk ik om me heen. Het mag niet baten, ik moet hier weg.

Ik heb gefaald, maar tegelijk voel ik me bevrijd van mijn onsuccesvolle en beschamende alter ego. Niets, maar dan ook niets wil ik nog te maken hebben met Adam Peters. De amateur. De klaploper. Uit protest tegen al zijn onvermogen probeer ik heel theatraal een visitekaartje te verbranden, maar er zit een laagje plastic op waardoor ik alleen het topje van mijn vinger weet te pijnigen. Een passend einde van deze dramatische zoektocht.

Een collega vindt het mooi dat ik er zoveel moeite mee had om me voor te doen als een ander. “Het siert je als mens,” zegt zij. Laten we het daar maar op houden.