Ik luisterde 24 uur onafgebroken naar ‘Last Christmas’ van Wham!
Foto's door David Meulenbeld, Sander van Dalsum en Francien de Lange

FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Ik luisterde 24 uur onafgebroken naar ‘Last Christmas’ van Wham!

Ik gaf mijn hart aan George Michael. Hij gaf het niet meer terug.

“Waarom?”

Als ik mijn plan uitlegde aan vrienden was dat ongeveer de reactie. De waarom-vraag klonk alsof ik net had verteld dat ik bij wijze van body modification een aantal roestige spijkers door mijn linkerbal zou gaan slaan.

Het antwoord moest ik ze schuldig blijven. Ik wist het zelf ook niet. Waarom beklimmen mensen een berg? Waarom zou iemand vrijwillig de Mont Ventoux op fietsen, of meedoen met een sponsorloop? Grenzen verleggen. Kijken hoe ver je kunt gaan. Balanceren op het randje van de afgrond. Iets leren over jezelf en de wereld. 24 uur non-stop Last Christmas van Wham! luisteren, gewoon, voor de lolz. “Het is een leuk lied,” gaf ik dan uiteindelijk maar als antwoord. Dat was tenminste waar. Het is een leuk lied. Ik kan het niet vaak genoeg horen. Dacht ik.

Advertentie

Ik word om negen uur wakker met een lichte kater – het was gisteren immers maandag. Ik voel me niet zo goed, maar mijn zorgen verdwijnen zodra ik mijn koptelefoon opzet en Last Christmas aanzet. Instant vrolijke gezelligheid! Het experiment is nog maar net begonnen, of ik heb al iets revolutionairs uitgevonden: een perfect anti-katermiddel. Dit werkt beter dan een vet ontbijt of een bloody mary. Onder de douche luister ik een keer of vier naar Last Christmas. Ik zing vrolijk mee met steeds gekkere stemmetjes.

Tijdens het ontbijt pak ik de videoclip erbij. Pom pom pom, gave it away. Ik heb niks voor op brood, dus ik eet een droge boterham. Het doet me niks. Dit wordt een topdag.

In de tram naar werk begin ik toch even te twijfelen. Zou het kwaad kunnen om pak ‘m beet 350 keer achter elkaar naar hetzelfde liedje te luisteren? Misschien wel. Toch zit ik een uurtje later nog steeds vrolijk mee te neuriën achter mijn bureau. Er is alleen één probleem: ik kan totaal geen werk verrichten zo, omdat ik me met geen mogelijkheid kan concentreren. Ik doe een kwartier over een mailtje met twee zinnen. Ach, denk ik: zolang ik dit lied luister, ben ik in feite gewoon aan het werk. Om me toch een beetje extra nuttig te voelen, maak ik een afspeellijst.

Gelukkig krijg ik veel steun van collega’s. Ze behandelen me alsof ik net verteld heb dat ik terminaal ben. “Gaat het?”, vragen ze voorzichtig. “Hoe voel je je?” Ik geniet van de aandacht. Vooral omdat het uitstekend gaat. Ik denk dat ik het lied nu een stuk of twintig à dertig keer heb gehoord en ik voel me top. Oké, de koptelefoon begint een beetje ongemakkelijk te voelen aan mijn oren, en telkens als het lied opnieuw begint voel ik mijn brein verder wegzakken in een soort droomstaat. De randjes van de realiteit beginnen langzaam los te laten. Ik huiver een beetje terwijl ik denk aan hoe deze dag verder zal verlopen. “Dat is een soort Israëlische marteltechniek toch?” vraagt een collega. “Ik denk dat je permanente schade oploopt,” zegt een ander. Een derde collega weet het te relativeren: “Je hebt ook mensen die in de Efteling werken bij de Carnaval Festival.” Ja, denk ik. Dat is pas heftig. Bovendien: wat is nou 24 uur? Ik merk nu dat mijn hartslag veel sneller is dan-ie zou moeten zijn. Ik zit op een stoel te niksen, maar mijn hart bonst alsof ik een stukje heb gerend. Af en toe merk ik een onvrijwillige samentrekking van spieren in mijn gezicht. Een tic. Ik hoop dat dat vanzelf weer verdwijnt. Mijn spieren voelen zwak aan en ik heb steeds meer moeite om rechtop te blijven zitten. Ik zucht eens diep. Last Christmas eindigt en begint opnieuw. Ik besluit Spotify in te ruilen voor YouTube en weer eventjes de bijbehorende videoclip te bekijken. Ik zie hoe George Michael en zijn vrienden een kerstboom optuigen in een prachtig chalet ergens in Zwitserland. Ze ravotten in de sneeuw. George blijft aan de zijkant staan en kijkt bedachtzaam. Hij wrijft eens over zijn broche. Waar gaat dit lied eigenlijk over? Er is nu drie uur verstreken. Nog 21 te gaan. Ik hou de moed erin door te denken dat ik vanavond gewoon vroeg ga slapen. Ik zal het lied ook in mijn slaap luisteren, maar dat lijkt me op zich prima. Dan ben ik me er in elk geval niet zo van bewust.

Advertentie

Ik lig een tijdje op een bank in de kelder van het kantoor met mijn ogen dicht. Dat had ik beter niet kunnen doen. Nu ben ik echt helemaal alleen met Wham!. Enkel duisternis en de stem van George. Zo komt het wel erg dichtbij. Ik sta weer op en dwaal door het gebouw. Ik besluit dat het wel toepasselijk is om even naast de kantoorkerstboom te hangen. Vrolijk kerstfeest, allemaal. Ik ben een beetje misselijk en ik heb moeite om scherp te zien.

Het is kwart over twaalf. Het afgelopen half uur leek een week. Ik ben moe. Verdwaald in mijn eigen lijf. Mijn collega’s vragen of ik mee ga lunchen. Ik wil wel, maar ik kom nauwelijks uit mijn woorden. Ze vertrekken zonder mij.

Ik heb iets gevonden wat helpt. Meezingen. Door zelf het lied te zingen, wordt het iets wat vanuit mezelf komt, in plaats van iets wat me opgelegd wordt van buitenaf. Mijn collega’s laten het toe. Ik word me steeds bewuster van allerlei pijntjes en dingetjes in m’n lijf, en die link ik dan direct aan mijn experiment. Zweet ik een beetje? Nou, dan zal m’n brein er zo wel mee ophouden. Een steekje in mijn linkerzij? Een hartaanval komt eraan. Ik moet even weg hier, de straat op. Anders word ik gek. Gelukkig is er een taakje waarvoor ik naar buiten kan: wat foto’s laten ontwikkelen. Opgelucht verlaat ik het kantoor.

In de HEMA, waar ik het filmrolletje af moet geven, zet ik even mijn koptelefoon af. Heel eventjes rust. De kerstsfeer is hier ook al volop aanwezig. Ik hoor sleebellen en een bekende melodie. Dan begint een stem te zingen. Last christmas, I gave you my heart. Paniekerig kijk ik om me heen. Haalt iemand een grap met me uit? Is Ralph Inbar opgestaan uit zijn graf om een laatste aflevering Bananasplit te maken met mij als lijdend voorwerp? Ik weet niet hoe snel ik de HEMA weer moet verlaten.

Advertentie

Ik kan maar één ding bedenken om tot rust te komen.

Snert en bier. Dat helpt.

Onderweg terug naar kantoor kom ik langs een pleintje waar kerstbomen verkocht worden. Ik krijg het gevoel dat ik in een alternatieve realiteit ben beland waar alles draait om Kerstmis. Brr.

Dan is het ineens stil. Mijn telefoon is leeg. Fuck. Ik haast me terug naar kantoor om m’n telefoon op te laden. Ik ga zitten achter mijn bureau. Mijn hart bonst hevig. Ik zet m’n koptelefoon weer op. Het lijkt wel alsof er een soort stockholmsyndroom is opgetreden, want zodra de eerste noten van Last Christmas klinken, voel ik een ontzettende opluchting. Alsof ik zonder het lied niet meer compleet ben. Mijn hartslag daalt weer. Opluchting. Vreugde.

Ik ben een beetje angstig voor morgen, als het experiment is afgelopen. Kom ik er wel weer bovenop, of ben ik straks gedwongen om het lied te blijven luisteren, omdat ik zonder niet kan leven? Pom pom pom pom, woahh. Ahhh. This year, to save me from tears, I gave it to someone special.

De rest van de dag glijdt voorbij in een waas. Ik scroll een beetje op Facebook. Ik typ een paar mailtjes. Ik loop een keer of tien naar beneden om te roken. Als ik mijn ogen sluit, zie ik George Michael voor me in een besneeuwd landschap. Ik begin de korte pauzes tussen het einde en het onvermijdelijke begin van Last Christmas te koesteren. Het is minder dan een seconde, maar het is genoeg om me erdoorheen te slepen. Even rust en stilte, dan begint het weer van voor af aan.

Advertentie

Na achtenhalf uur Last Christmas zit ik er ongeveer zo bij:

Mijn vriendin vraagt wat ik na werk ga doen, en of ik misschien zin heb om wat te gaan drinken. Ik denk dat ze het niet per se leuk zal vinden om boven de stem van George uit te moeten schreeuwen om een gesprek met me te kunnen voeren, maar ik ben ontzettend toe aan en kopstootje of zes, dus ik spreek met haar af.

Echt gezellig wil het niet worden.

Nadat we in stilte een hapje eten, bedenk ik een geweldig plan om deze vermoeiende dag af te sluiten. Om de hoek zit een karaokebar. Nu ik Last Christmas een keertje of honderdtachtig heb geluisterd, kan ik het vast erg goed meezingen.

Dat blijkt tegen te vallen. Het blijft toch een ongrijpbaar lied. Gelukkig is de stemming in de karaokebar wel meteen opperbest. Iedereen doet enthousiast mee. Dit zou een mooie afsluiter zijn van mijn experiment. Maar ik moet nog 12 uur. Ik ben moe, ik heb een hekel gekregen aan kerst en de koptelefoon doet pijn aan mijn oren. Ik ga naar huis. Daar kan ik het lied in elk geval even over de speakers afspelen. Helaas zitten de huisgenoten van mijn vriendin in de woonkamer. Vier keer Last Christmas kunnen ze verteren. De vijfde keer worden ze opstandig. Ik zet de koptelefoon weer op. Ik voel me ontzettend alleen, maar bovenal ook zielig. Ik ga in bed liggen en val in slaap.

“Hé,” fluistert mijn vriendin zachtjes in mijn oor. Meteen hoor ik dat lied weer. Ik zie op de klok dat er een half uurtje is verstreken. Godverdomme, denk ik. Laat me gewoon slapen. Ik wil niet meer.

Eventjes is het stil. Donker. Maar als ik me goed concentreer, hoor ik sleebellen in de verte. Ze komen dichterbij. Dan komt er een gezicht tevoorschijn uit de schaduw. Het is George Michael. Ik buig voorover om hem te kussen. Op het moment dat onze lippen elkaar raken, klinkt er een oorverdovend geluid. De sleebellen? Nee, een lawine. Er buldert duizend kilo sneeuw over ons heen. Ik schrik wakker. Ik voel me slecht. “Hoe laat is het?”, vraag ik aan mijn vriendin, die net gedoucht heeft en de kamer in komt lopen. “Negen uur.” Het experiment is afgelopen. Ik heb 24 uur onafgebroken naar Last Christmas van Wham! geluisterd. Ik heb het gehaald. Ik leef nog. Ik geloof dat ik er niet eens iets aan heb overgehouden. Alleen het beeld van George Michael die steeds dichterbij komt met getuite lippen krijg ik niet uit mijn hoofd.

Ik gaf mijn hart aan hem. Hij gaf het niet meer weg.