FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Ik zag iemand een chip geimplanteerd krijgen en ik vond dit niet eens raar

Amal Graafstra, biohacker en CEO bij DangerousThings.com, hield een praatje op de recente From Now conference in Vancouver. En implanteerde toen een chip bij een gast.
X-ray scans van de Dangerous Things test implantaat. Afbeelding: Dangerousthings.com

Op de laatste From Now Conference in Vancouver gaf biohacker Amal Graafstra een praatje over de toekomst van zelf-modificatie voor ongeveer 100 aanwezigen. Alsof de toekomt van techimplantaten nog geen eye-opener was, eindigde Graafstra zijn praatje door persoonlijk een elektronische tag te implanteren in congresorganisator Nik Badminton. Om de hele menigte te shockeren.

Ik zal niet liegen, het was surrealistisch om Graafstra, de directeur van DangerousThings.com, een tag te zien implanteren in Badmintons linkerhand. Voor zijn nieuwe geïmplanteerde programmeerbare RFID-tag had Badminton al een aantal mogelijke toepassingen in kaart gebracht, zoals het opslaan en delen van “persoonlijke medische gegevens en exclusieve links naar een kunstproject.”

Advertentie

Zelfs afgezien van het feit dat hij een flink getatoeëerde en gepierde man is, was het interessant om toe te kijken hoe Badminton eerste opwinding plaats maakte voor een gevoel dat het geen big deal was zodra de tag uiteindelijk was geïmplanteerd. En echt, het was niet eens zo’n heel vreemd proces. Badminton zei dat zijn nieuwe implantaat best wel eens de sleutel kon zijn tot “verbetering als mens.”

Graafstra denkt dat mensen levende datatanks zijn en daarmee perfecte kandidaten zijn voor geïmplanteerde technologie die onze perceptie van de werkelijkheid versterkt. Hij is ook een van de weinige ondernemers die de commercialisering van body-hacking zelf leidt.

In de toekomst kunnen implanteerbare apparaten de beste manier worden om onze lichamelijke gegevens te meten, te analyseren of te verzenden of om ons te voorzien van fysieke verbindingen met smartphones en andere apparaten. De technische hordes die we nog over moeten zijn volgens Graafstra gerelateerd aan zorgen voor genoeg energie en opslaan van deze energie voor de geïmplanteerde apparaat.

“We hebben de mogelijkheid nodig om energie op te slaan in een bio-safe medium voor minstens 30 jaar zonder dat het degradeert,” vertelde hij mij. Graafstra denkt ook dat implanteerbare apparaten niet alleen onvermijdelijk zijn, maar ook een direct gevolg van DIY biohacking onderzoek dat wordt gedaan door technofreaks zoals hijzelf, zonder goedkeuring van groepen zoals de FDA.

Advertentie

We vinden het geen probleem dat we dieren implanteren met RFID tags. In Nieuw-Zeeland is het bijvoorbeeld verplicht om je hond te chippen. Dus waarom mensen niet?

Als het gaat om een erkende menselijke medische procedure, of om iets implanteren in een dier dan is er een schijnbaar collectief gevoel van sociale acceptatie. Maar als het gaat om implanteerbare technologie zonder duidelijk medisch doel raken mensen van slag.

Vergeet niet de discussies over een Orwelliaans taggingsystem waarmee de overheid nooit ver weg is en constant kan bijhouden waar je bent. Die discussies negeren vaak de potentiële mogelijkheden dat ons leven misschien wel makkelijker wordt in de World of Things.

“Het is een kwestie van verbeterende procedures versus restauratieve procedures,” zei Graafstra. “Het is een hele duidelijke lijn, en artsen hebben om wat voor redenen dan ook problemen met verbeterende procedures. Het grote publiek doet hier heel moeilijk over en dat is grotendeels te wijten aan het gebrek aan begrip over hoe technologie werkt en waar het toe in staat is, en nog belangrijker; waar het niet toe in staat is.”

Tijdens een consult dat Graafstra hield voor een groep medische klinieken om hen ervan van te verzekeren dat hun omgevingen HIPAA geschikt waren, vond hij dat hij teveel gebouwen onderhield, teveel deuren moest ontgrendelen en dit moest doen met een sleutelhanger die veel te groot was. Hij sprak over hoe gefrustreerd hij was over de werkelijke deur tot zijn kantoor in de kelder en dat hij “wilde dat de deur begreep dat ik het was, en dat hij gewoon open zou gaan.”

“Ik keek naar biometrics, iris scans, vingerprint lezers, gezichtsherkenning,” vertelde Graafstra me. “En op dat moment, en vandaag de dag nog steeds, is dat duurder, onhandiger, moeilijker te gebruiken en kwetsbaarder voor vandalisme van RFID.”

Hij ziet RFID als simpel, makkelijk en goedkoop, en “je kunt je eigen oplossingen bouwen met hele goedkope onderdelen.” Voor Graafstra is de volgende stap het wegwerken van de RFID kaart. Aangezien dieren het prima vinden om een tag geïmplanteerd te hebben was er geen reden om aan te nemen dat het voor hem niet zou werken.

Uiteindelijk implanteerde hij een algemenere en niet-gepatenteerde tag, samen met de juiste leesapparatuur. Het was een makkelijke beslissing voor hem om te maken. “Het was een vluchtig moment,” zei hij. “Het was niet eens een beslissing. Ik hoefde er niet over na te denken, er zijn geen ethische of medische zorgen. Het was helemaal het juiste antwoord, en het voor de hand liggende ding om te doen.