FYI.

This story is over 5 years old.

Relaties

Het is totale onzin dat tegenpolen elkaar aantrekkelijk vinden

Elk onderzoek laat zien dat je iemand wilt die op je lijkt.
Foto via StockSnap/Pixabay

Mensen die elkaars tegenpolen zijn, vinden elkaar woest aantrekkelijk. Iedereen lijkt dat cliché over liefde te geloven. Uit een Nederlands onderzoek bleek zelfs dat 86 procent van de mensen, die op zoek zijn naar een partner, zegt iemand te willen met tegenovergestelde kenmerken. Maar magneten en liefde werken niet hetzelfde. Zoals ik uitleg in mijn boek Great Myths of Intimate Relationships vallen mensen juist op iemand die wel op ze lijkt. Of mensen hun tegenpolen echt aantrekkelijker vinden is al vaak wetenschappelijk onderzocht. Wetenschappers hebben uitgezocht welke combinatie geschiktere liefdespartners oplevert – mensen die hetzelfde zijn, van elkaar verschillen, of volledige tegenpolen zijn. Ze noemen deze drie opties: de homogamiehypothese, de heterogamiehypothese en de complementariteitshypothese. De overduidelijke winnaar: homogamie. Sinds de jaren vijftig hebben sociale wetenschappers meer dan 240 onderzoeken uitgevoerd om te bepalen of overeenkomsten zorgen voor attractie. Denk aan overeenkomsten in houding, persoonlijkheid, hobby's en interesses, normen en waarden en andere eigenschappen. In 2013 bestudeerden de psychologen Matthew Montoya en Robert Horton de gezamenlijke resultaten van al deze onderzoeken. In deze zogeheten meta-analyse vonden zij een onweerlegbaar verband tussen overeenkomsten hebben en een ander aantrekkelijk vinden. Er is, kortom, ondubbelzinnig en overtuigend bewijs voor 'soort zoekt soort'. Voor mensen is de aantrekkelijkheid van gelijkenis zo sterk dat je het in [verschillende culturen terugziet. ](https://doi.org/10.1111/j.1475-6811.2009.01217.x)Aangezien gelijkenis en aantrekkingskracht dus met elkaar te maken hebben, is het ook logisch dat individuen met een vaste relatie op veel manieren op elkaar lijken. Dit wordt soms ook wel 'assortief paren' genoemd, hoewel die term nog vaker gebruikt wordt om te omschrijven hoe mensen met vergelijkbare opleidingsniveaus, financiële status en uiterlijk elkaar opzoeken. Dit alles betekent overigens nog steeds niet dat tegenpolen zich niet aangetrokken kunnen voelen tot elkaar. Zowel de homogamiehypothese als de complementariteitshypothese kunnen waar zijn. Valt er geen wetenschappelijk bewijs te vinden, dat tegenpolen elkaar op zijn minst soms aantrekkelijk vinden? Liefdesverhalen gaan vaak over mensen die een partner vinden met kenmerken waar het henzelf aan ontbreekt, zoals het keurige meisje dat valt voor de bad boy. Op die manier lijkt het of geliefden elkaar aanvullen. De een is bijvoorbeeld spontaan en grappig terwijl de ander verlegen is en ernstig. Het is niet gek dat de een de ander ziet als 'de ideale partner': de pluspunten van de een lijken de minpunten van de ander immers te compenseren. Je kunt je vast ook voorstellen hoe vrienden en familie een verlegen persoon proberen te koppelen aan een extravert persoon om hem of haar minder verlegen te maken. De vraag blijft: zoeken mensen zelf ook echt een partner die hen complementeert, of gebeurt dat alleen in films? Het blijkt dus pure fictie. Er is feitelijk geen wetenschappelijk onderzoek dat bewijst dat verschillen in persoonlijkheid, interesses, opleiding, politieke standpunten, opvoeding, religie of andere kenmerken ervoor zorgen dat twee mensen elkaar aantrekkelijker vinden. Zo kwam uit een onderzoek naar voren dat studenten liever een partner hebben wiens geschreven biografietje lijkt op die van henzelf dan een partner wiens biografie hen juist lijkt aan te vullen. Ander onderzoek onderschrijft dat. Introverte mensen vinden extraverte mensen bijvoorbeeld niet aantrekkelijker dan anderen. Waarom blijft de heterogamiemythe dan bestaan ondanks al dit overweldigende bewijs? Dat heeft waarschijnlijk een aantal redenen. Ten eerste vallen contrasten gewoon meer op. Ook al hebben de partners nog zoveel overeenkomsten, ze kibbelen mogelijk vooral over de manieren waarop ze van elkaar verschillen. Bovendien is er bewijs dat kleine verschillen tussen geliefden in de loop der jaren steeds groter worden. Partners groeien in de loop der tijd in complementaire rollen, zeggen psychologen Andrew Christensen, Brian Doss en Neil Jacobson in hun zelfhulpboek Reconcilable Differences. Als bijvoorbeeld de ene partner ietsje meer humor heeft dan de ander, creëert een stelletje mogelijk een patroon waarbij die partner de rol aanneemt van 'de grappige' terwijl de andere partner de rol aanneemt van 'de serieuze'. Wetenschappers hebben aangetoond dat partners elkaar meer gaan aanvullen in de loop der tijd. In het begin lijken ze misschien sterk op elkaar, maar tot op zekere hoogte gaan ze zich van elkaar onderscheiden. Uiteindelijk weegt de aantrekkelijkheid van overeenkomsten zwaarder dan de aantrekkelijkheid van verschillen. Dus blijf vooral geloven in het cliché als je wil; maar in het echt gaan partners die op elkaar lijken op den duur elkaar gewoon iets meer aanvullen. - Matthew D. Johnson is hoogleraar Psychologie en hoofd van het Marriage and Family Studies Laboratory van de Binghamton Universiteit van New York. Dit artikel verscheen eerder op The Conversation.

Advertentie