Hoe de megaband Superorganism het onmogelijke heeft bereikt
Photo by Jordan Hughes

FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Hoe de megaband Superorganism het onmogelijke heeft bereikt

De achtkoppige band neemt in een enorm tempo de wereld over met hun extreem zorgeloze popliedjes.
Ryan Bassil
London, GB

Er zijn maar weinig bands met meer dan zes leden die succesvol zijn – we tellen orkesten even niet mee – maar Superorganism is een van die acts bij wie het wel werkt. De groep bestaat uit acht getalenteerde muzikanten die in 2017 uit het niets naam begonnen te maken, en een jaar later hebben ze hun eerste succesvolle album uit. Je zou niet overdrijven als je stelt dat ze extreem lekker gaan.

Luister eens naar hun debuut zonder er te veel bij na te denken. Het klinkt als iets wat je nooit eerder hoorde – je vergeet alle muziek uit het verleden en kijkt naar deze band als de toekomst. Het is de band die je opzet tijdens een etentje om indruk te maken op je gasten. Het is vernieuwende muziek die tieners zal aanspreken, maar als je ouder bent hoor je in Superorganism allerlei invloeden uit het verleden. De zorgeloosheid van Drinking in LA van Bran Van 3000 komt bijvoorbeeld voorbij , maar ook het oeuvre van Beck toen hij veel wiet rookte, of MGMT toen ze nog lsd namen.

Advertentie

Ik zou niet weten of Superorganism die muziek daadwerkelijk gehoord heeft, maar ze weven deze invloeden toch meesterlijk samen met hyperactieve ritmes, klungelige samples en referenties naar garnalen. Of je ze nou leuk vindt omdat hun muziek herkenbaar is of doordat het juist compleet nieuw voor je klinkt: Superorganism heeft precies bereikt wat veel andere bands niet lukt. Hun muziek is tijdloos en enorm gezellig, maar nooit te luchtig.

“Het is zeldzaam om alles goed te doen, maar deze band heeft een goede balans gevonden,” zegt Soul – een van de achtergrondzangers van Superorganism – wanneer ik de band spreek in Londen. Hij zit samen met de achttienjarige leadzangeres Orono en drummer Tucan. De ontbrekende leden zijn Harry (gitaar), Emily (synths), Ruby en B (achtergrondzangers) en Robert Strange (visuals). Ze zijn bijna allemaal betrokken bij het maken van de nummers. Omsingeld door een oerwoud aan planten is het café waarin we zitten is zo’n beetje de definitie van gentrificatie. De band zegt dat ze hier alleen maar komen voor interviews en gratis ontbijtjes, dat deze keer bestaat uit avocadotoast met wat eieren, bacon en een rondje lattes.

De band ging in een enorm tempo van complete anonimiteit naar gratis voedsel, en sommige leden hebben daarom letterlijk hun leven op stop moeten zetten. “Ik zou gaan studeren, en ik wil nog steeds studeren. Ik ga ooit ook nog wel studeren,” zegt Orono. Ze zette haar opleiding even opzij en verhuisde naar Londen, waar de bandleden een huis delen. De hoge huur – en het feit dat zes van de acht leden huisgenoten zijn – zorgde ervoor dat Orono op de bank in de woonkamer sliep. Ze heeft nu een upgrade gemaakt van de bank naar een “goedkoop bedje in de woonkamer”. “Ik ben een beetje gierig, en dat is waarom Londen eigenlijk niet zo goed werkt voor mij. Alles is zo duur,” zegt ze.

Advertentie

Orono lijkt precies te passen in het stereotype van de millennial: moeite met de huur bij elkaar sprokkelen, verslaafd aan Instagram en geboren in het internettijdperk. Maar daarnaast is ze de stem van een band die zo snel gegroeid is dat hun eerste shows meteen in grote poppodia plaatsvonden. Hun debuut was in Hamburg, om de hoek van een plek waar de Beatles vaak stonden in de jaren zestig. Hun tweede show was in de Village Underground in Londen, waar makkelijk zevenhonderd mensen in passen. Bij dat optreden waren de zenuwen bijna niet te doen. “Ik was toen zo van: oké, blijf cool, doe rustig aan, het is allemaal cool,” legt Orono uit. “Nu denk ik alleen maar: ik heb zin om wat lol te maken tijdens een show.”

Die lol kan je al van mijlenver zien. Orono klimt tegenwoordig het podium op met een oude, blauwrode 3D-bril en richt zich direct tot haar publiek. Ze stelt tijdens een show die ik bijwoon in Londen vragen als “hoe heet onze band?” of “hoe heet ons album?”, waarop het publiek antwoordt: “Superorganism!” Tussendoor vraagt ze ook hoe haar moeder heet, waarbij het publiek lachend stil blijft. Aan het einde van de show haalt ze een zakje chips tevoorschijn en willekeurige dingen die ze in haar zak heeft gevonden (een pen, twee snoepjes, een stukje papier en een gebroken plastic lepel) en die geeft ze aan het publiek. Ze blijft lang nadat de mensen weg beginnen te gaan nog op het podium hangen.

Advertentie

Tijdens deze show zie je ook dat sommige bandleden ervaringen hebben gehad met geestverruimende drugs. “Een Superorganism-optreden lijkt op een lsd-trip,” beaamt Soul. Er worden reusachtige visuals geprojecteerd die overgaan van beelden uit games naar kleuren die meebewegen met de muziek die gespeeld wordt. Hun laatste concert begon met de woorden “This is Superorganism for you / You will be one of us.’ op het scherm. Daarna verdwenen de woorden in een draaikolk van stroboscopen.

Hun liveshows zijn wat de band het sterkst maakt. De track waarmee ze openen – It’s All Good – vult iedereen met positiviteit, want ja, alles komt goed. Het refrein wordt door het publiek uit volle borst meegezongen. Het optreden knalt van begin tot eind, en niet alleen op het podium maar ook vanuit het publiek. Alle zeven leden – en Robert Strange die de visuals doet – zorgen voor bijna meer energie dan je aan kan.

Mythische verhalen vertellen over het ontstaan van bands wordt zo vaak gedaan dat het bijna vermoeiend wordt, maar bij een band van deze grootte vraag ik me toch af hoe zoiets gebeurt. Vier van de leden (Harry, Emily, Tucan en Soul) hadden al een andere band samen. Toen ze de kans kregen om weg te gaan uit Nieuw Zeeland om door Japan te touren, hoefden ze daar niet lang over na te denken. Na een show in Tokio ontmoetten ze Orono. Ze was te nerveus om zichzelf voor te stellen, dus duwde een vriend haar naar voren. Later hingen ze samen rond in een dierentuin in Tokio en bleven ze contact houden via het internet.

Advertentie

Van alle Superorganism-leden is Harry de enige die Brits is, maar toch verhuisde een deel van de band naar Londen. Daar deden ze de eerste achttien maanden niets anders dan willekeurige baantjes hebben: het verkopen van studiomateriaal, administratie voor universiteiten, bij een uitgeverij werken. Tot ze op een dag dachten: fuck it, we gaan gewoon een nummer opnemen. Ze maakten een track en stuurde het naar Orono, die toen nog op de middelbare school zat. Ze zong er wat vocals overheen, en niet veel later speelden Frank Ocean en Ezra Koenig datzelfde nummer – Something For Your M.I.N.D . – tijdens hun Beats One-radioshow. Het nummer moest kort daarna offline nadat ze overspoeld werden door aanbiedingen van labels.

Het leukste aan Superorganism is het feit dat ze allemaal geobsedeerd zijn door muziek. Ze houden van pop (Katy Perry en Charli XCX), de klassiekers (Beach Boys) en maar luisteren ook naar T-Rex en Weezer. Vooral Orono is een echte muzieknerd. Ze groeide op met Ben Folds Five en Ben Kweller, ging over naar “muziek van Disney Channel” en daarna kwam ze terecht bij indie zoals Vampire Weekend.

Orono maakt goed gebruik van het internet. Ze vindt onder meer nieuwe muziek door video’s zoals What’s in My Bag van Amoebe te kijken, een serie waarin artiesten op zoek gaan naar hun favoriete platen. Tijdens het interview praat de band over Steve Albini. Orono vraagt zich af of wat hij maakt popmuziek te noemen is. Tucan en Soul vinden van niet. “Maar het is aanstekelijk,” zegt Orono. “Zijn nummers zijn erg repetitief en blijven in je hoofd hangen, en dat is soort van pop.”

Als ze gelijk heeft, en ik denk van wel, dan is Superorganism ook pop. Een band die nummers maakt die zo blijven plakken dat je tijdens het afwassen onbewust zingt: “I wanna be a Superorganism.” Het is een superorganisme van (creatieve) wezens die samen beter overleven dan alleen, zoals het woordenboek het ook omschrijft. Maar boven alles willen ze vooral een interview met Nardwuar scoren.

“Ik zou hem willen interviewen. Heb je ooit geluisterd naar zijn band The Evaporators? Ik ben een extreme Nardwuar-fan,” zegt Orono aan het eind van ons gesprek. “Ik weet niet hoe hij achter al die dingen komt, maar ik denk dat hij connecties heeft met de regering. Hoe moet hij dat anders allemaal weten? Het is bizar!” Ze pauzeert en mompelt: “FBI… 9/11… Nardwuar.” De band schiet in de lach, en ik laat ze met rust.