Als Moon Moon Moon niet kan winnen, zingt hij over verliezen
Foto door Imani van der Horst

FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Als Moon Moon Moon niet kan winnen, zingt hij over verliezen

"Je wil niet bij de cool kids horen, maar je hebt ze wel nodig om te overleven."

Op het festival waar Moon Moon Moon (het muzikale project van Mark Lohmann) hun eerste show speelde, wilde de bassist van de band een biertje uit de backstage pakken. Daar liep hij Dotan tegen het lijf. Dotan kende hem of de band niet, en was in de veronderstelling dat de bassist een festivalbezoeker was die op zoek ging naar gratis drank. Boos zei hij dat de backstage alleen voor artiesten was, om hem vervolgens weg te sturen. De bassist droop af en zo gebeurde het dat Dotan de aartsrivaal van Moon Moon Moon werd. Met de beschrijving van deze ontmoeting begint de band Journal Entry 6: My Arch-Enemy Dotan Finally Falls (But I Can't Enjoy It) – een nummer over het leger internet-trolls dat Dotan inzette om meer aandacht voor zijn muziek te genereren. De eerste minuut denk je met een disstrack te maken te hebben: Lohmann noemt Dotan zijn grootste vijand en zingt dat zijn clichématige songteksten en drumpartijen hem woedend maken. Maar dan verdwijnt de boze toon en verandert het lied in een openhartig en zacht nummer over de hang naar aandacht en bevestiging die Lohmann ook in zichzelf herkent. Zo verschillend zijn we niet, is de boodschap. De twee muzikanten zoeken allebei een manier om bekender te worden. Dotan doet dat door tientallen nep-accounts te maken en Moon Moon Moon door liedjes over bekende Nederlanders te schrijven.

Advertentie

Het nummer over Dotan behoort tot een serie liedjes waarin Lohmann op een dagboekachtige manier over recente gebeurtenissen in zijn leven of de media zingt. De liedjes – zelf noemt hij ze ‘journals’ – barsten van de openhartige teksten. Op journal drie bijvoorbeeld, zingt hij over een avond dat hij een show van Spinvis zag en verliefd werd op de violiste. Na het relaas over het optreden eindigt Lohmann het nummer met een lijst ontboezemingen die veel artiesten nooit met de wereld zouden delen. Een korte greep laat zien hoe ver hij daar in gaat: “I fear groupies will choose my bandmates over me, I have an irrational anger towards my mom for making me and I fear my forehead is too big.” Ik zocht hem op in zijn studio en woonplaats in Heerhugowaard en we spraken over jaloezie, eerlijkheid en clickbaitliedjes. Noisey: Jij neemt hier alles in je eentje op. Hoe belangrijk is het voor je om alleen te werken?
Mark Lohmann: Het is vooral handig voor de snelheid. Nadat bekend werd dat Dotan die trollen had gemaakt, wilde ik meteen een nummer online gooien. Als je daar een week mee wacht en eerst met je bandleden in de studio duikt, zit niemand er meer op te wachten. Dus daarom doe ik het meteen, wat vreselijk is, want omdat ik ook mijn eigen video’s maak ben ik dan soms nachten door aan het werken. De journals die je op YouTube uitbrengt klinken als een soort openbare dagboeken waarin je al je mooie, gekke en enge gedachtes opschrijft. Hoe kwam je erop dit te doen?
Ik had me aanvankelijk voorgenomen om er geen concept van te maken. Ik begon met een liedje over de pre-party van de Popronde waar de OOR-talenten worden verkozen [artiesten die het blad mogen vertegenwoordigen en daardoor extra publiciteit krijgen, red.]. Ik zat niet bij de selectie en dat anderen er wel bij hoorden maakte me zowel boos als jaloers. Aan de ene kant voelde ik me op dat moment veel beter en genialer dan de andere artiesten, maar aan de andere kant was ik in mijn eentje een biertje aan het drinken in de hoek van de zaal terwijl de anderen artiesten het prima naar hun zin leken te hebben. Eenmaal thuis gekomen moest het eruit en heb ik de eerste journal geschreven. Daarna kwam er een tweede, en een derde en inmiddels heb ik er acht geschreven. Toch een concept dus.

Advertentie

Je hebt een hekel aan die groepjes mensen die elkaar nadoen en tegelijkertijd wil je erbij horen?
Het is een rare tweestrijd. Ik wil er het liefst niets om geven dat OOR me niet tot talent verkiest, maar uiteindelijk maakte het me toch boos dat ik niet geselecteerd was. Zo’n nominatie zorgt er gewoon voor dat meer publiciteit krijgt. Dat maakt het zo dubbel: je wil niet bij de cool kids horen, maar je hebt ze wel nodig om te overleven. Is het echt zo erg om niet genoemd te worden?
Blijkbaar wel. Het is niet dat ik vet graag wil dat een journalist of een dj me leuk vindt, maar je voelt je er toch buiten gelaten als je niet wordt genoemd. Ik wil niet per se winnen, maar ik wil wel kunnen zingen over verliezen. Je spaart jezelf niet op zo’n nummer.
Het gaat niet alleen om mij. Ik doe het ook voor andere mensen, dat ze naar het liedje luisteren en denken: o, dus ik ben niet de enige die iedereen haatte op de Popronde pre-party. Nu klinkt het trouwens alsof ik als een soort Peter Pan mijn best doe om iedereen zich beter te laten voelen, maar ik vind het ook gewoon tekstueel interessant om die schokkende eerlijkheid op te zoeken. Ik waardeer dat ook in andere artiesten. Eels bijvoorbeeld, die zingt op zijn eerste platen op een humoristische, creatieve manier over tragische dingen die hij in zijn familie heeft meegemaakt. Die eerlijkheid werkt heel opluchtend. Ik kan me voorstellen dat het nogal ongemakkelijk voelt om zo’n nummer online te zetten.
Ja, dat is het ook. Vrijwel voordat ik elke journal uitgeef, lig ik een nacht wakker omdat ik zoveel dingen over mezelf vertel. Bovendien raden sommige familieleden of vrienden het me soms af om iets uit te brengen. Toen ik aan een vriend vertelde dat ik een nummer over de Popronde had geschreven, zei die meteen: dat moet je niet doen, dat is niet verstandig. Toch heb je het uitgebracht.
Dat is een keuze inderdaad. Bij het creatieve proces wil ik niet bezig zijn met de vraag of het nummer wel handig is om uit te brengen. Dat soort vragen probeer ik honderd procent uit te zetten. Journal 5.b gaat over Tim Knol die de studio van 3FM verliet omdat Giel middenin een nummer een stripper binnen had laten komen. Je noemt Tim in het nummer een held. Wat maakte dat moment zo bijzonder voor jou?
Het is in de eerste plaats een episch filmpje. Tim die boos wegloopt uit de studio, Giel die erachteraan rent en dan die vrouw die Tim opsluit in de draaideuren en heel hard “ik heb hem, ik heb hem” roept.

Advertentie

Het leek alsof ze een crimineel tegenhield die uit de gevangenis wilde ontsnappen.
Het was heel absurd allemaal. Ik ging mezelf ook meteen afvragen hoe ik zelf zou handelen als ik in die situatie kom. Als ik het Tim niet had zien doen, was het misschien nooit in me opgekomen dat het überhaupt een optie is. Ken je die foto van een paard dat met zijn been aan een plastic stoel is vastgebonden? Het paard kan weglopen, maar doet dat niet omdat hij eraan gewend is geraakt dat hij met een touw om zijn been geen kant op kan. Zo was het ook bij dat filmpje van Tim. Nadat hij het had gedaan, zagen mensen opeens dat de radio ergens ook maar een plastic stoel is. Je kunt weglopen.

In je nummer over Dotan noem je jouw journals clickbaitliedjes. Hoe serieus moeten we dat nemen?
Er zit wel een kern van waarheid in. In de eerste plaats vond ik het gewoon grappig om te zeggen, maar het is wel zo dat ik een paar keer heb gedacht: misschien is het nu slim om Spinvis of Dotan in de titel te vermelden, zodat mensen eerder gaan klikken. Als ik zoiets bij mezelf constateer, wil ik daar eerlijk over zijn.

Je hebt in andere interviews gezegd dat je graag naar Sun Kil Moon en Mount Eerie luistert. Zij zijn allebei steeds meer autobiografisch gaan schrijven. Is dat ook een weg die jij op wil gaan?
Het is altijd een lastige vraag wat ik wil. Op dit moment voel ik er veel voor om deze aanpak door te zetten. Ik heb altijd wel kleine dagelijkse dingen interessant gevonden, maar ik schreef een paar jaar geleden op een nog abstractere manier. Op mijn debuut I Want I Want bijvoorbeeld schreef ik een nummer over een geel raam, alleen toen kon ik nog niet echt in menselijke woorden beschrijven wat ik daarmee wilde en dan werd het allemaal abstract. Met de journals van de laatste tijd – en dit gaat echt vreselijk klinken – heb ik het gevoel dat ik steeds dichter bij de kern kom. Tot slot: heb je eigenlijk ooit nog een reactie gekregen van de violiste van Spinvis?
Ik heb haar onlangs ontmoet! Ik was naar een instore-optreden van Spinvis en toen die na het optreden ging signeren pakte ik de kans om te zeggen dat ik hem in Carré had gezien en een nummer over zijn violiste had geschreven. Op dat moment veerde hij op en riep hij meteen: Merel, Merel, kom op de foto! Ik ging dood vanbinnen en kleurde helemaal rood, maar gelukkig was iedereen van de band superpositief. Toch voelde ik mij de hele tijd een creep. Wat moeten die mensen wel niet gedacht hebben?

Luister hieronder naar het meest recente liedje van Moon Moon Moon: 'Journal Entry 8: Ruining My first Video Interview'.

Volg Noisey op Facebook, Instagram en Twitter.