FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Ik ging op kroegentocht met John Coffey

“De nieuwe Golden Earring worden we, maar dan groter. Dat lukt niet met onze sound, maar we doen het toch.”

Wat doe je als band als je aan de vooravond staat van de release van je derde album, bij een nieuw label zit, er releaseshows in drie landen gepland staan, en je op het punt staat eindelijk geld te gaan verdienen met je levenswerk? Juist, dan organiseer je een doorsale only-kroegentour met twee euro entree en een pre-releaseshow in je oefenstudio. John Coffey ontleende zijn naam aan blablabla, de bandleden hebben een min of meer christelijke achtergrond en als je op internet zit voor de duiding ga je maar naar 3voor12.

Advertentie

We schrijven Rotterdam op een donderdagavond. John Coffey zit midden in de tour en staat vanavond op de Vessel 11. Op het onderste dek dan: boven zit gegoede burgerij te eten die niet weet hoe snel ze moet vluchten wanneer de herrie begint. De uitverkochte boot staat vol met een mengeling van mensen die in de jaren negentig zijn blijven hangen (blonde dreadlocks zijn nu echt wel klaar jongens) en mensen met zo'n kapsel waarvan ik nooit snap of ze nou superhip zijn of ze gewoon vinden dat Hitler een onderschat stijlicoon was. Tijdens het eerste nummer hangt zanger David al aan het plafond terwijl de tweelingbroertjes Luttikhuizen (gitaar en bas) een zowel stoerdere als meer homofiele versie doen van Tangarine (die snorren!). Het publiek waagt zich aan een cirkelpit die nog net niet via het water om de boot heen kolkt. Respect voor de man die hier met tepelringen in duikt. Tweede nummer is Broke Neck, de eerste single van het nieuwe album The Great News, en nu al een voorzichtig anthempje.

We kijken naar een band die op een knappe manier de crossover naar – mag ik dat zeggen – mainstream gemaakt heeft, en misschien wel gewoon de Kensington van de punkrock is.

Het idee achter de kroegentocht is het bandgevoel creëren dat voor veel succesvolle Nederlandse bands begint bij reizend festival de Popronde. Spelen in kleine, zweterige kroegjes op slechte geluidssystemen, met een publiek voor je neus waar je heel veel indruk op moet maken om interessanter te zijn dan het bier aan de bar. “Het is natuurlijk superdom dat we deze tour doen. Het is logistiek een drama, we mogen blij zijn als we er geen geld op verliezen en het is overal net te klein. Maar het is zo fucking leuk,” stelt David. De tour is tot nu toe volledig uitverkocht in Nederland en Duitsland. We kunnen niet anders stellen dan dat het goed gaat met de gitaarband, in een jaar waarin gitaar bijna een smerig woord is.

Advertentie

Een week later belandt de kroegentocht in De Onderbroek in Nijmegen. Binnen twintig minuten is het rokerige krakershol uitverkocht, al worden er mondjesmaat nog een paar diehards binnengelaten. Mensen in de regen laten staan doet deze band niet. “We wilden eigenlijk alle hometowns doen, maar dat bleek te lastig,” vertelt Richard, de helft van de besnorde tweeling. “Voor Utrecht, waar we nu allemaal wonen, doen we nog een speciale show in onze oefenstudio in dB’s, maar we hebben nog geen flauw idee hoe we dat productioneel voor elkaar moeten krijgen. Nou ja, Otto komt er wel uit.” Otto is Otto Pelleboer, tourmanager, goede vriend en misschien wel de grootste fan van de band. In plaats van zich op de achtergrond te houden hangt hij met gevaar voor eigen leven in de lichtbalken. In Nijmegen wordt hij bijgestaan door Niek Eilander, ex-Kids With Guns, die het niet lang volhoudt aan de zijkant. Zwetend en met kapotgetrapte schoenen komt hij de pit uit. “Het publiek is bij hardcorepunk zoveel meer onderdeel van de show dan bij die Katy Perry-shit.” De fysieke toewijding is groot en het publiek bestaat vooral uit stevige mannen. Tijdens deze tour zijn er geen ledematen gebroken, maar het risico is groot. “Dat is het waard,” zegt Niek lachend, wijzend naar zijn neus die hij een paar jaar geleden tijdens een gelijk soort optreden brak.

Tussen de voorprogramma’s door en na de shows staan de bandleden bij gebrek aan een backstage achter de merch, die goed moet verkopen om de band weer een beetje financiële ademruimte te geven. Ondanks het succes in binnen- en buitenland is er weinig geld. Maar van frustratie is weinig te merken, voornamelijk omdat de heren voorzien dat ze dit jaar serieus geld gaan verdienen aan de band.

Advertentie

Tijdens het chillen na afloop worden de kerstplannen besproken. “All You Need Is Love en Sissi kijken,” zegt drummer Carsten terwijl hij onrustig met zijn stokken op de bank slaat. De meeste bandleden zijn getrouwd of hebben al lange tijd een vaste relatie, en Carsten heeft zich zelfs al voortgeplant. “Mijn zoontje is veertien maanden en hij is nu al net zo hyper als ik. Gewoon negeren, dan gaan het wel over.”

Net als bij een hoop andere bands bestaat ook John Coffey, en de entourage eromheen, uit een grote groep vrienden. Otto, fotograaf Niels Bourgonje en geluidsman Gert-Jan van Aalst en de jongens zelf vormen samen een brok chemie, ambitie, zweet en bier. Ze zijn wars van arrogantie, maar een journalist toelaten ging niet per se gemakkelijk. Ik word dan ook achter de merch gezet tijdens het afbouwen, en als ik vraag of een vriendinnetje op de lijst mag, moet ik gewoon voor haar kaartje betalen. Fair enough. De veste die John Coffey heet wordt goed beschermd.

Morgen staat John Coffey in De Vrijbuiter in Goes, de hometown van gitarist Christoffer. Broeder Dieleman staat in het voorprogramma. “Daar gaan doden vallen. Dat willen we niet, maar dat gebeurt toch.” Christoffer doet de meeste praatjes tussen de liedjes door, houdt een deel van de social media bij en let er een beetje op dat alles goed gaat. Hij is op het podium en ernaast de stabiele factor van de band, of, zoals David hem noemt, de kangoeroe. “Hij houdt van mensen en stopt ze in zijn buideltje.”

“Dat is waar je het voor doet toch,” zegt David terwijl een bebaarde man met armen vol merchandise wegloopt en belooft dat hij er morgen weer bij is. “Onze groupies bestaan vooral uit dat soort type mannen,” valt Carsten David bij.

John Coffey mag zichzelf rustig genre-overstijgend noemen, maar hoe groot kan deze band worden binnen Nederland? David: “De nieuwe Golden Earring worden we, maar dan groter. Dat lukt niet met onze sound, maar we doen het toch.”