telefoon communicatie enquêtes
Identiteit

Hoe mijn job me racistische neigingen gaf

Hoe mijn job als tele-enquêteur me slachtoffer maakte van racisme, en me dan pushte om onbewust bepaalde mechanismen zelf te reproduceren.

Op een late avond scrolde ik door verschillende vacatures, op zoek naar een studentenjob. Een advertentie viel me op: "Tele-enquêteur gezocht (student) in de gemeente Sint-Gillis.” Terwijl ik dat lees denk ik bij mezelf dat bellen helemaal niet zo moeilijk lijkt. Ik besef meteen dat ik de ideale job heb gevonden: gemakkelijk, monotoon en gericht op hoge winst. Gemotiveerd stuur ik mijn cv en een motivatiebrief rechtstreeks naar het bedrijf - ik wou deze job zó graag. Ik was niet voorbereid op de teleurstelling. 

Advertentie

Zes voet onder de grond

Het is maandag 13u15. Het is mijn eerste werkdag. Om een goede eerste indruk te maken, kom ik een kwartier voor tijd. Een van de vier oversten legt uit, met een vals gevoel van familiariteit, dat het onze job is om online enquêtes te houden voor een Brussels bedrijf. Iedereen aanwezig is nog student. Na een korte demonstratie van hoe de software en vragenlijsten werken, vertelt de vrouw ons dat “mensen soms onaangenaam kunnen zijn”, maar stelt ons gerust dat “alles in orde komt” en dat ze “op ons vertrouwt”. Na deze, nogal twijfelachtige, speech die me doet denken aan een startende verkoper - laten we zeggen dat ik al meer motiverende speeches heb gehoord - vertelt ze ons dat dit de eerste fase is van een driedaagse proefperiode. “Degenen die niet slagen of zich niet goed voelen zullen gevraagd worden het project te verlaten.” 

Mijn strategie om deze job niet te verliezen is simpel: als een zwarte, Caraïbische vrouw, zal ik er alles aan doen om mijn accent en uitspraken te verbergen zodat ik mijn afkomst niet verklap en dat niemand de telefoon ophangt. Dus begin ik met wat men “code-switching” heet. Origineel werd deze term gebruikt om de vlotheid aan te duiden van meertaligen bij het schakelen van de ene taal naar de andere. Vandaag gaat dat over hoe mensen hun communicatievormen en uitdrukkingen aanpassen om hun publiek te accommoderen. Voor mij houdt dat in om mijn stem en uitdrukkingen aan te passen om mijn afkomst te verbergen zodat het lijkt alsof ik bij de gewenste groep hoor - de dominante etnische groep in België in dit geval. Deze skill die ik de afgelopen jaren heb aangeleerd, is me al vaak te pas gekomen, zeker tijdens mijn studies of wanneer ik op zoek was naar huisvesting. Dus hier ben ik dan, gebruikmakend van deze skill tijdens mijn eerste proefdag, en met succes. 

Advertentie

Op het einde van de tweede dag maak ik telefoontjes zonder enig probleem. Het is me gelukt om alle acht de vragenlijsten in te vullen. Deze bestonden er in om verschillende vragenlijsten te beantwoorden voor statistische studies over eetgewoontes van Brusselse inwoners of over hun ecologische inspanningen. Als de vragen niet moeilijk te begrijpen waren, was de vragenlijst vervelend. Het duurde zo’n twintig minuten om een in te vullen. Ik moest de aandacht van de interviewer gedurende het hele gesprek vasthouden. Een onvoltooide vragenlijst kon niet worden gevalideerd.

Ik ben op het punt gekomen dat ik geen mensen meer wil contacteren uit het noordelijke deel van Brussel.

Tijdens een van mijn pauzes ontdek ik dat mijn Congolese collega, die rechts naast me zit, radeloos zit te staren naar haar computer. Op het einde van de dag wisselen we enkele woorden uit en vertelt ze me dat ze amper drie vragenlijsten kon vervolledigen. “Mijn accent maakt het echt moeilijk, mensen hangen sneller op,” geeft ze toe. Men verwacht bijna automatisch dat haar telefoontje een advertentie is, of erger, oplichting. 

Ondanks de problemen die mijn collega voorhad, lukte het haar toch om haar proefperiode met succes af te werken. Ik, daarentegen, begin spijt te hebben over keuze om mijn accent te verbergen want de mensen die ik aan de lijn hebben denken dat ik een witte vrouw ben. Dit was de bedoeling, maar dit reflex als resultaat van geïnternaliseerd racisme, dat ik tegen mezelf gebruik om beter te presteren, ligt aan de basis van veel problemen. Voor sommige sprekers betekende het een toestemming tot bepaalde racistische opmerkingen of bekentenissen. Ze zagen me als een van hen. 

Advertentie

Na een paar dagen merkte ik een wederkerige spanning aan de andere kant van het gesprek. Wanneer ik vragen stelde zoals “wat is uw nationaliteit” of “wat is uw afkomst” konden soms sterke reacties uitlokken. Een oudere vrouw antwoordt me vrij droog: “Ja, ik ben Belg, mevrouw wat voor vraag is dat eigenlijk?” terwijl een andere persoon reageert “ik ben van Europese origine, puurbloed”. Ik begon te begrijpen dat dit soort vragen voor de gemiddelde witte Belg ondenkbaar zijn om  te krijgen. Naarmate de dagen verstrijken, begin ik dit deel van de vragenlijst te verafschuwen. Deze reacties doen me denken aan het boek Why I no Longer Talk to white people about race. In dit boek beschrijft de auteur Renni Edo-Lodge dat deze emotionele woede over etniciteit waarschijnlijk voortkomt uit het feit dat witte mensen gewend zijn hun huidskleur als de norm te zien en nooit hoeven nadenken over hun raciale identiteit. Daarom ervaren ze de vraag over hun witheid als een aanslag op hun persoon. 

Daarbovenop moet ik ook nog dealen met seksisme en beledigingen. Een man noemde me een slet na twee minuten en haakte daarna in. Een andere man vertelde me dat “een jonge vrouw zoals ikzelf” niet zo’n soort job zou moeten doen. Na een tijdje begon deze job echt door te wegen op mijn mentale gezondheid. De vermoeidheid van heel de tijd te bellen in combinatie met opgebouwde frustraties heeft een impact op mijn gemoed maar ook mijn relaties met anderen. De kleinste frustratie is een excuus voor conflict. 

Advertentie

Ik uitte mijn ongemak door middel van conflicten. Tijdens die periode leed mijn relatie er ook echt onder en dat was door mij. De sfeer werd nogal somber en ik weigerde om erover te praten. Ik was ervan overtuigd dat mijn partner - een witte man - niet zou begrijpen waar ik mee zat. Het was de eerste keer dat onze etnische verschillen een impact hadden op onze communicatie. Onbewust voelde ik een nood om bij mijn peers te zijn. Daarom ging ik aan het einde van mijn taak naar de studentenkring voor mensen van Afrikaanse afkomst. Ik verliet die studentenkring eind vorig jaar, maar het herinnerde me eraan dat ik een plek voor mezelf nodig had. 

De kringen van de hel en het “Jaar van de Kamasutra”

Na een paar weken werken, was ik helemaal niet meer gemotiveerd. Ik kon niets doen, ik zat vast zonder te kunnen ingrijpen in wat ik zag. De enige oplossingen was om te vertrekken, maar ik wou eens zelf geld verdienen, en dus niet gewoon geld vragen aan mijn ouders. Dus bleef ik doorgaan. Ik ga gaan werken met tegenzin en stress

Op het einde van iedere dag voorziet een andere supervisor ons van een gedetailleerd overzicht van de hoeveelheid telefoontjes die we hebben gemaakt en hoeveel tijd we spenderen aan elke beller. Deze meetings gingen door recht voor de neus van de andere werknemers, wat alleen maar meer druk zet op ons. Niemand wil de laatste zijn. Om ons aan te moedigen zodat we sneller werken, suggereert hij dat we de antwoorden van de interviewees kunnen anticiperen op basis van hun profiel. Dus ben ik vragenlijsten aan het invullen op basis van wie ik aan de lijn heb, het voelt alsof ik mensen profileer. Ik gebruik gender, sociale klasse en origine om de antwoorden te formuleren. 

Advertentie

Toen ik besefte dat dit werk me schuldig maakte aan racisme, begon ik zelfs bepaalde mechanismen te reproduceren naar anderen toe. Tijdens een survey over eetgewoonten van Brusselse inwoners, merkte ik op dat ik discriminerende veronderstellingen maakte over mensen van Noord-Afrikaanse origine. Ik ging ervan uit dat Noord-Afrikaanse mannen geen boodschappen doen, niet koken en halal producten kopen. Erger nog,  stereotypen  hebben een invloed op hoe je mensen benadert en hoe je met ze praat. Als men bijvoorbeeld een witte vrouw aan de lijn denkt te hebben, is men kalmer en meer interactief. Maar als het een zwarte vrouw is met een buitenlands accent die moeite heeft Frans te begrijpen, is men meer afstandelijk en geïrriteerd, want het idee leeft dat het langer zal duren om de vragenlijst in te vullen. Ik ben op het punt gekomen dat ik geen mensen meer wil contacteren uit het noordelijke deel van Brussel. Ik leg af en zeg dat het nummer fout is. Ik heb de discriminatie overgenomen en ben prooi gevallen aan een systeem waar ik zelf zwaar tegen ben. 

Ik besefte dat ik niet immuun was tegen ideeën en vooroordelen waar ik zelf dagelijks tegen vocht.

Toen ik begreep dat we subtiel gepusht werden tot discriminatie om sneller te werken, voelde ik me beschaamd. Dat was een moment in mijn leven dat enorm moeilijk en vreemd was. Ik besefte dat ik niet immuun was tegen ideeën en vooroordelen waar ik zelf dagelijks tegen vocht. Ik denk dat het gemak, of toch minstens het tempo, waarmee ik soms aan deze neigingen bezweek werd gevoed door mijn eigen woede over de discriminerende en racistische opmerkingen waarvan ik afwisselend getuige was of die ik meemaakte. Om mijn morele integriteit intact te houden moest ik de vicieuze cirkel waarin ik mezelf verloren had breken. Ik moest mijn xenofobie en vooroordelen die sluipenderwijs door deze job zijn ontstaan en versterkt, deconstrueren. Destijds deelde ik mijn zorgen niet met anderen, ik praatte er niet over, zelfs niet met mijn partner. Buiten mijn werk, isoleerde ik mezelf en daalde ik af in een eenzame put. Ik ging amper tot niet meer naar buiten. Als mensen me vroegen naar mijn job vertelde ik dat alles in orde was. 

Advertentie

Sommige van mijn collega’s waren minder streng op zichzelf. Een twintigjarige Noord-Afrikaanse collega leek helemaal geen probleem te hebben met de situatie. We spraken af en toe een beetje. Op een dag, vertelde ik hem - een beetje verlegen - dat ik ermee wilde stoppen maar dat ik er niet zeker van was. Een tijdje later, toen hij me zag staan tijdens een pauze, een beetje weggestoken en stil, zei hij tegen me: “Eerlijk, vertel jezelf gewoon dat je het doet voor het geld.” Die zin bleef maar door mijn hoofd spoken. Was ik bereid om deze werkomstandigheden te aanvaarden simpelweg voor het geld? Tot mijn grote verbazing was het  antwoord “ja”. Maar ik was er wel zeker van dat het  niet lang meer zou duren. 

Gelukkig voor mijn mentale gezondheid en geloof in de mensheid was niet alles teleurstellend aan de telefoon. Tijdens mijn laatste twee dagen had ik een gesprek met twee vrouwen die me hebben geholpen de dingen van een ander perspectief te bekijken en me minder schuldig te voelen. Een van hen, een 54-jarige Italiaanse, raakte me door haar oprechte manier van antwoorden op de vragen. Ze gaf een anekdote bij elk antwoord. Ze heeft me 45 minuten lang gefascineerd. Op het einde van de survey vroeg ik haar geboortejaar voor de statistische gegevens waarop ze, grappig genoeg, antwoordde “1969, het jaar van de Kamasutra.” Even was er een moment van stilte terwijl ik mezelf probeerde in te houden, waarna ik luid in de lach schoot samen met haar. Dat moment aan de telefoon, hoe kort het ook was, was een van de weinige oprecht aangename momenten sinds ik er werkte. 

De andere persoon met wie ik een aangenaam gesprek had was een jonge Tunesische vrouw. Ze bleef ongehinderd aan de lijn. Op het einde van ons gesprek stelde ze me gerust: “Courage, ik weet dat het niet gemakkelijk is. Ik heb zelf tien jaar lang telefonisch onderzoek gedaan.” Ze was enorm sympathiek en had waarschijnlijk mijn vermoeidheid opgemerkt. Ik had het gevoel dat ik niet langer alleen was. Ik voelde me begrepen, meer dan met mijn collega’s. Ik denk dat die ervaring me heeft geholpen mijn relatie met werk te herevalueren. Ik hoef geen dingen te accepteren waar ik niet mee akkoord ga om de perfecte werknemer te zijn. 

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.