Een kotsende stuntkabouter
Muziek

De festivalontberingen die we deze zomer enorm gaan missen

Het unieke genot van een festivalervaring ligt nooit in het overduidelijke.
Wouter van Dijk
Amsterdam, NL
RP
foto's door Roos Pierson

Iedereen met een beetje gezond verstand zag de bui al hangen, maar dat maakt de regen niet minder nat: de Nederlandse festivalzomer gaat de prullenbak in. Dat is een zure, keiharde dreun voor liefhebbers van plezier. Op festivals kun je dagenlang optrekken met de mensen van wie je enorm veel houdt, shows zien waar je nog jaren over op kunt scheppen en jezelf dagenlang strontlazerus en struikelend van bar naar bar bewegen zonder dat iemand je een eikel vindt of je moeder belt.

Advertentie

Allemaal dingen die wij collectief omarmen en bestempelen als ‘leuk’, maar niet per se exclusief verkrijgbaar zijn op een festivalterrein. Je kunt – normaal gesproken – je vrienden gewoon zien, shows checken in een poppodium en ook binnenshuis smaakt alcohol best lekker. Probeer maar eens.

Het unieke genot van een festivalervaring ligt niet in het overduidelijke. Een eeuwenoude regel vertelt ons dat pracht niet kan bestaan zonder misère, en dat is hier absoluut van toepassing. Het zijn juist de gore, vervelende, irritante, stinkende en brandende ongemakken waar je later met een grijns op je smoel aan terugdenkt. Dit artikel is een ode aan deze verschrikkingen.

Het modderige doucheputje
Als dit artikel een opsomming zou zijn van alle gore dingen die een festival op je afvuurt, zou er een paar terabytes aan online bibliotheekruimte gereserveerd moeten worden. Het zijn nou eenmaal vieze evenementen, waar je in de modder loopt, eet en slaapt. Natuurlijk word je hier smerig van. Nog voor je goed en wel je tent hebt opgezet word je vriendelijk begroet door een mythische oer-goorheid. Je riekt uit elke porie naar zwavel en zit er een dikke laag stof op al je kleding en de stukken huid daaronder. Dit verandert het hele weekend niet, zelfs niet als je flink hebt bijgelapt voor de beschikbaarheid van stromend water.

Alleen de meest doorgewinterde smeerpijp kan dit volledig omarmen. Jij, ik en honderdduizenden anderen kijken, ondanks alle sicke dingen die we meemaken, bewust of onbewust reikhalzend uit naar het moment waarop we na een paar uur reizen weer in ons eigen huis zijn. Onder de douche, om nog specifieker te zijn. Het duurt ongeveer vijf minuten onder een stromende kraan voordat het water dat van je afstroomt weer helder is, en op het moment dat alle blubber die zich ophoopte in je doucheputje volledig is weggespoeld weet je dat je een nieuw mens bent. Als een reptiel die z’n huid achterlaat, klaar voor de volgende uitdaging die het leven op je werpt.

Advertentie

Het betegelen van een nieuwe trede van de kakladder in een dixi
De festivalomgeving zet een hoop dingen op pauze. Je besef van tijd, om maar een voorbeeld te noemen, raakt snel verward. Ook fatsoen, manieren, normen en waarden worden netjes buiten het terrein geparkeerd. Die haal je later wel weer op – mits je nog weet in welk vak je ze precies hebt achtergelaten.

Iets wat maling heeft aan waar je bent is je stoelgang. Je lichaam gaat vrolijk door met het verwerken van alle troep die je tot je neemt. Zelfs als je al een flinke tijd enkel draaiende wordt gehouden door knakworsten in eigen vocht moet je op een gegeven moment kakken. Hier kun je tegen vechten, maar dat is een strijd die je hoe dan ook gaat verliezen.

Omarm het feit dat je lichaam nog werkt, en stap gewoon vol moed die dixi in. Kak met alle kracht die je hebt een dampende drol bovenop het lichaamsafval van talloze bezoekers die je voor waren. Voel je even de vorst die je bent, trots op de vierkante meter territorium die je hebt afgebakend. Jouw koninkrijk kome. Als je vervolgens, zonder handen wassen, een broodje worst haalt, dán voel je pas echt dat je leeft.

Een vers plakkaat festivalmunten
Natuurlijk weet je ook wel dat je genaaid wordt. Dat je zojuist ter waarde van drie weken boodschappen hebt geruild voor een handjevol plastic. Maar festivals zijn boven alles een vorm van escapisme, en in de festivalrealiteit is die plak munten veel meer dan een middel waarmee je een lauwe pannenkoek en een meter bier betaalt. Die munten zijn een belofte, en wat ze beloven is veel goeds.

Advertentie

Als je muntjes koopt geloof je echt dat het er genoeg zijn om een heel weekend mee te doen. Je denkt nog even niet aan alle muntjes die je over drie weken in dat kleine, handige vakje van je tas terug gaat vinden. Jij hebt een fucking groot plakkaat munten, de zon schijnt en de wereld ligt aan je voeten.

Het totale gebrek van controle over je emoties
Er wordt een hoop gevoeld op een festival. Blijdschap (als je vrienden hebt teruggevonden), angst (als je je vrienden weer kwijt bent geraakt) en opluchting (ze stonden al die tijd gewoon achter je!). Waardering, irritatie, euforie, woede, verbazing, enthousiasme – zonder slaap of een andere gezonde vorm van pauze razen ze door je hele lijf. Natuurlijk raak je dan uitgeput. Op een onvermijdelijk maar toch onverwacht moment beseft je lichaam dat je zo ontzettend op bent, dat alles wat je voelt alleen nog maar naar buiten komt in twee hele basale vormen: een lach of een traan. Zolang er mensen om je heen zijn buldert je manische lach om alles wat gezegd wordt, maar op het moment dat je hand in hand met je gevoelens naar een optreden staat te kijken begint het toch vervelend te prikken achter je ogen.

De pendelbus
Het afgelasten van het festivalseizoen betekent ook een zware klap voor alle liefhebbers van pendelbussen. Op een stationsplein wachten tot je met veel te veel mensen met te veel bagage (ik kijk naar jullie, mensen met een partytent) in een harmonicabus zonder airco wordt gepropt is misschien niet het hoogtepunt van de gemiddelde festivalervaring, maar toch zul je dit gaan missen, deze zomer. Om de simpele reden dat die bus je naar een festival toebrengt, maar ook omdat het als je door de kleine ongemakken heen kijkt best iets romantisch is aan die bus. Met z’n allen op elkaar gepakt trotseer je dat ongerief om samen uit te komen op een betere plek.

Je zou in de pendelbus een metafoor kunnen zien voor we de situatie waarin we nu zitten. De lockdown is een bus waar we, op minstens anderhalve meter van elkaar, samen inzitten. Het is er niet leuk, maar we weten dat we ‘m nou eenmaal moeten pakken om uit te komen op de plek waar we willen zijn: het festival, of in dit geval een wereld waarin de ziekenhuizen niet vol liggen met door corona gevelde mensen.

Over de pendelbus op de terugweg, als iedereen doorgehaald, stinkend, brak, chagrijnig en gespeend van alle levenslust de rit naar huis uitzit, hebben we het trouwens niet. Die gaat niemand missen.