FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

De Vlaamse rapscene blijft hopeloos achter omdat ze elkaar niet kunnen verstaan

Zowat iedere grote stad in België heeft haar eigen rapwereldje, maar dat is nou precies het probleem.

Hiphop in het brave België: het lijkt, om het met de woorden van Schoolboy Q te zeggen, een oxymoron. Terwijl Ronnie Flex en Lil Kleine in Nederland de youtubeviews en Popprijzen binnenharken, lijkt het alsof de Belgische rapscene hopeloos achterblijft. Zo verscheen in 2012 in de Belgische krant De Standaard het artikel Vlaamse hiphop? Sorry, niet goed genoeg, waarin de Belgische hiphopscene met een paar welgemikte klappen de grond in werd geboord; Belgische rappers zouden onder andere stukken minder professioneel zijn dan hun Nederlandse collega’s. Toegegeven, Belgische hiphop verkeert, zelfs vier jaar later, nog vaak in een DIY-sfeer, maar wanneer bovengenoemde Kleine een halfbakken zin als “we hebben drank en drugs, geen koffie en thee, en je bitch die wilt nog steeds” dropt, denk ik als nederige Belg dat het met die zogenaamde professionaliteit wel zal meevallen.

Advertentie

Dat Belgische rappers nog steeds amper terug te vinden zijn in de iTunes-charts of de playlist van zowat ieder groot radiostation, heeft niets te maken met een gebrek aan talent of professionaliteit. Iedere stad heeft zijn welgebekte goudhaantjes. In Antwerpen maakt NoMoBS al jaren furore en met het album Planeet Pepe komt ook Pepe langzaam uit de krochten van de Antwerpse rapgame gekropen. In Brussel dan weer zijn de rappers van Stikstof zowat de enige die met hun rauwe Brusselse sound en Nederlandse teksten het respect van de Franstalige scene kunnen afdwingen. Knokke, het mekka voor iedere rijke kakker in België, heeft Brihang om de boel grondig door elkaar te schudden. En zelfs Sint-Niklaas, een braaf en rustig boerenstadje in Oost-Vlaanderen, heeft met Woodie Smalls een rapper van internationale allure.

Zowat iedere grote stad in België heeft haar eigen rapwereldje, maar dat is nou precies het probleem. België heeft geen grote nationale scene, maar een verzameling kleine versnipperde scenes die blijven hangen onder de kerktoren van hun stad. Er is een aparte scene in Gent, eentje in Antwerpen, Brussel, Genk en ga zo maar door. Maar kruisbestuiving tussen die werelden gebeurt weinig, en dat komt voor een groot deel door onze taal. Ik weet dat voor de gemiddelde Nederlander het Vlaams één taal lijkt, maar achter onze zachte ‘g’ en scherpe ‘r’ schuilt een wereld van verschil. West-Vlamingen veranderen bijvoorbeeld iedere ‘g’ door een ‘h’. Geld klinkt bij hen dus als ‘held’, en als je ze vraagt om de zin ‘Amsterdam heeft achtentachtig prachtige grachten’ hardop te zeggen, zie je de foutmeldingen in hun talenknobbel voorbij rollen. Vlaanderen heeft te veel verschillende accenten en dialecten om hier op te noemen, maar de universiteit van Gent maakte deze handige kaart voor iedereen die, om welke wazige reden dan ook, geïnteresseerd is in de taalkundige schatten van het Belgisch rijk.

Advertentie

Voor een genre dat draait rond taal en tekst zijn al die verschillende dialecten tegelijkertijd een vloek en een zegen. Positief: je kan er iets aparts mee doen, iets anders dan gewoon Amerikaanse rap kopiëren. In de stad Genk bijvoorbeeld ontwikkelde zich de laatste jaren een scene die volledig op zichzelf staat: ‘Genksta rap’ is met het absurde Genkse dialect ondertussen een begrip geworden in de Belgische rapscene. Iedere poging om het taaltje te omschrijven zou mislukken, dus check de clips van uberGenksta Fonzy Fons en je krijgt een uitstekend beeld.

Aan de andere kant creëren die verschillen ook grote verdeeldheid. Rappen in je lokaal dialect zorgt er misschien voor dat je muziek voor mensen uit jouw stad heel herkenbaar klinkt, maar wanneer een West-Vlaming het heeft over zijn ‘heldproblemen’, wordt het voor de rest van de Belgen iets moeilijker om zichzelf in de muziek te herkennen.

Hoe graag we het ook anders willen, onbewust zorgt onze taal met alle kronkels voor een extra drempel voor een genre dat, in België tenminste, nog aan het knokken is voor haar bestaansrecht. Ik belde met Tim Dalle, manager van Woodie Smalls en mede-oprichter van het label Eigen Makelij, en hij vertelde: “veel artiesten kiezen ervoor om te rappen in hun eigen dialect omdat ze hun eigenheid willen uiten, maar de dialecten in Vlaanderen zijn zo uiteenlopend dat je op die manier je publiek wel een stuk kleiner maakt. Je begrijpt de teksten vaak wel, maar als je niet uit dezelfde omgeving komt, voel je de muziek een stuk minder.” Ook Gwen Vanhee, rapper bij het West-Vlaamse De Nihilisten en Riemeloare, merkt een verschil bij het publiek wanneer hij reist naar de andere kant van het land. “Ik hoor vaak dat het publiek onze act wel goed vindt, maar het ontzettend jammer vindt dat ze ons niet verstaan,” vertelt hij in een interview met Poppunt.

Advertentie

De verschillende dialecten zorgen niet alleen voor verdeeldheid in eigen land, je kan het ook vergeten om door te breken in Nederland (sowieso de enige plek, op Zuid-Afrika na dan, waar je als Nederlandstalige rapper terecht kan). “Vlaamse rappers klinken minder hard. Als ze boos zijn, klinkt het in onze oren nog altijd lief,” vertelt Kraantje Pappie in De Standaard. En ook al klinkt Kraantje Pappie zelf zo hard als de bel van Samson & Gert, toch is het duidelijk dat onze accenten het voor Belgische rappers nog een stuk moeilijker maken. De keuze om te rappen in dialect lijkt sowieso een typisch Belgische keuze. Op een paar uitzonderingen na gebruiken Nederlanders een taal die het hele land begrijpt. “Als ik het dialect van Groningen hoor, dan begrijp ik daar niks van,” zegt Tim. “Maar Nederlandse rappers zijn wel zo slim om hun taal zo toegankelijk mogelijk te maken wanneer ze de studio induiken.”

Toch is het niet zo dat je carrière als professioneel rapper over is vanaf het moment dat je je vreemde lokale taaltje gebruikt. ’t Hof Van Commerce is met hun West-Vlaamse hiphop al sinds eind jaren negentig een begrip in de Belgische hiphopscene, en recent nog heeft Tourist LeMC het Belgische volk voor zich gewonnen met een plaat vol nummers volledig gezongen in het Antwerps.

Niet alleen de taal die je gebruikt is belangrijk, maar vooral de manier waarop je die gebruikt. Tourist deed het door zijn Antwerpse raps te mengen met Nederlandstalige folk, en ook al rapt Brihang in het West-Vlaams, zijn muziek en clips zitten zo retestrak in elkaar dat het iedere taalgrens overstijgt. “Die twee gebruiken hun dialect op zo een manier dat het voor iedereen toegankelijk wordt,” vertelt Tim. En Flip Kowlier, frontman van ’t Hof van Commerce, zei eerder in een interview met Poppunt: “Mensen in Limburg verstaan ons misschien niet, maar het gaat ons vooral om het spel met woorden, niet om de boodschap. Uiteindelijk draait het allemaal om de sfeer en de show.”

De dialecten zijn dus een hindernis voor een Belgische hiphopscene, maar ze zijn verre van het enige probleem. De Standaard mag dan Belgische hiphop botweg afserveren, de krant is er zelf mede-verantwoordelijk voor; op dit artikel na schrijven ze alleen over muziek wanneer Adele een nieuwe plaat heeft. Daarnaast kent België, zoals NoMobs ons al in een eerder interview vertelde, geen grote hiphopplatformen. In Nederland is er Puna, 101Barz, Top Notch en natuurlijk Noisey – in België hebben we Chase, Flus, en dat is het wel zo ongeveer.

Wij Belgen hebben een aangeboren gebrek aan nationale trots. We kijken raar op wanneer een buitenlander ons vertelt dat-ie ons land mooi vindt en we zullen pas schrijven over een Belgische rapper als die allang in het buitenland ontdekt is. De Luiks/Gentse rapper Baloji maakte, naar mijn bescheiden Belgenmening, een van de beste platen van 2015. Hij werkte samen met Damon Albarn en Paul McCartney, maar denk maar niet dat dat genoeg is voor Belgische media om er nog maar een halve scheet van een zin aan te wijden. De verschillende dialecten zorgen dus misschien voor een grotere drempel voor een brede scene, maar de drempel is zo groot als je ‘m zelf maakt; en wij Belgen maken ‘m jammer genoeg verdomd groot.