FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Het gouden tijdperk van de festivals is voorbij

Festivals verliezen hun kernwaarden aan comfort, luxe, veiligheid en slaapcontainers.

Mensen hebben altijd al begrepen dat met heel veel soortgenoten tegelijk op één plek samenkomen en daar naar muziek luisteren een uitstekend idee is; net als democratie, sportwedstrijden en olijfolie vindt het muziekfestival zijn oorsprong in de Griekse Oudheid. Tijdens de Pythische spelen konden de Grieken hun mooiste lederen sandaaltjes afstoffen om deel te nemen aan zangwedstrijden die gehouden werden om Apollo – onder andere de god van de muziek – te eren. Inmiddels zijn we een paar duizend jaar en een paar duizend festivals verder: overal ter wereld komen mensen samen om muziek te maken en te luisteren, te eten en te drinken, en zoveel mogelijk plezier met elkaar te beleven.

Advertentie

Uiteraard is het idee van wat een muziekfestival moet zijn sinds die tijd geëvolueerd. De oude Grieken hadden een man in ruimzittende kleding die op zijn panfluit speelde – wij hebben drie-pillen-in-z’n-mik-op-Tomorrowland David Guetta. Ook festivalfashion, genres en verschillende soorten drugs zijn in de afgelopen decennia veranderd, maar op dit moment is er een grotere verschuiving gaande: de manier waarop festivals zich de laatste jaren ontwikkelen staat steeds verder af van waar een festival in de kern om gaat.

Foto: Carys Lavin

Het concept ‘muziekfestival’ en wat dat betekent is al vaker overleden. De eerste keer was toen Bob Dylan met zijn elektrische gitaar ten tonele verscheen bij het Newport Folk Festival, en daarmee de festivalervaring van het publiek voorgoed veranderde. De tweede sterfdatum ligt rondom de eeuwwisseling, toen grote merken de alternatieve muziekscene overnamen met branded stages waardoor festivals meer corporate aanvoelden dan een witte man van eind dertig in driedelig pak op de Zuidas. De laatste doodsteek werd uitgedeeld tijdens de geboorte van EDM, waardoor de rockpurist zich bedreigd voelde in wat een festival zou moeten zijn. De gitaren werden vervangen door een illegale kopie van Traktor en riffs door wapperende dj-handjes. Dat elke generatie muziekfestivals doodverklaart komt misschien doordat elke generatie uiteindelijk verandert in oude mensen die liever niet zien dat Creedence Clearwater Revival is ingeruild voor Caribou. Maar dat is een ander soort verhaal.

Advertentie

Tegenwoordig zijn de factoren die een festival goed maken zo flauw en betekenisloos dat het amper nog indruk maakt; ze worden steeds saaier en gaan steeds meer op elkaar lijken. Reading Festival, Coachella, Bonnaroo – op de grote festivals in Engeland en Amerika staan overal bijna dezelfde dj’s, bands en rappers op de line-up en overal kun je daarna met fluorsticks en een biertje met abrikozensmaak de nacht in. The New York Times liet in maart weten om die reden geen verslag meer te doen van Bonnaroo en Coachella. Maar niet alleen daar worden festivals homogener, ook in Europa is deze ontwikkeling al behoorlijk zichtbaar. Natuurlijk zijn er nog wel verschillen, maar die worden steeds kleiner: Wireless heeft meer rappers op het podium dan ieder ander festival in Engeland, en Latitude trekt zowel fans voor Mogwai als Paolo Nutini. Hoewel in mindere mate, zie je In Nederland ook dezelfde namen op de line-ups opduiken. Zo is bijvoorbeeld al opvallend dat Sevn Alias als een van de weinige Nederlandse rappers op bijna alle festivals staat - van Woo Hah tot aan Pinkpop.

De uniformisering van muziekfestivals heeft ervoor gezorgd dat elke unieke ervaring steeds meer op een bouwpakket lijkt dat bestaat uit de volgende onderdelen: een mainstage, een dancetent, een stel foodtrucks, een wijnbar, wat geverfde olietonnen en een paar kraampjes waar je linnen tasjes kan kopen. De formule van een modern festival is tegenwoordig misschien makkelijk te doorgronden, het laat maar een deel zien van een groter geheel van een festival als handelswaar.

Advertentie

Foto: Carys Lavin

Nadat het geweldig ging met de festivaleconomie rond het jaar 2000, en de bubbel barste in 2010, werd het voor de grotere events steeds noodzakelijker om verschillende mensen aan te trekken om nog alle kaarten te kunnen verkopen. Daarom is het onvermijdelijk dat er iets van overlap is. Op een bepaalde manier is dat een gezonde ontwikkeling: het past bij een generatie die houdt van meerdere genres, dus in die zin gaan ze mee met de smaak van hun publiek. Maar terwijl festivals probeerden om meer inclusief te zijn, werden ze steeds exclusiever. Ze gaan steeds minder over cultuur, saamhorigheid, hedonisme en een onvoorspelbare (en soms modderige) ervaring, en steeds meer over comfort, luxe, en veiligheid: vooropgezette tenthuizen, schone en warme douches, sterrenchefs, yoga en een dik hek tussen de normale en de luxe camping. In Nederland gaat het nog niet zó ver (alhoewel Lowlands niet alleen Gllamcamp Basic heeft maar ook Gllamcamp DeLLuxe), maar in Engeland kun je deze zomer zelfs in alle rust kakken op je privétoilet (Reading Festival), langs bij een schoonheidsspecialist of de kapper (V Festival) of slapen in een camper voor een dikke vierduizend pond (Latitude). Exclusiviteit en luxe brengen ook geld in het festivallaatje.

Natuurlijk, iedereen wil graag een lekkere warme douche en zijn of haar lunch eruit persen in stilte en zonder stress van een grote rij wachtende mensen. Luxe is iets om naar te verlangen, daarom bestaan al deze dingen, en een festival wil gewoon geld verdienen en daarom bieden ze het aan. Maar juist voor een festival is dit soort koopwaar – exclusiviteit en luxe – uitermate saai. Ze zijn doordrenkt van veiligheid, hygiëne en de mogelijkheid om je van anderen te onderscheiden. Een festival hoeft echt niet goor, gevaarlijk en bedreigend te zijn, maar met het scheiden van groepen mensen torn je aan een belangrijke kernwaarde van een festival.

Advertentie

Festivals zijn altijd al de plek geweest waar mensen naartoe kwamen om de euforische en krachtige werking van muziek te kunnen ervaren, die toevallig ook nog eens het beste voelbaar is in grote mensenmassa’s; of, zoals het de laatste twintig jaar gaat, na wat mdma. Juist die verbondenheid en saamhorigheid is wat festivals kenmerkt – van de naakte hippies op Woodstock tot aan de roze hoedjes op Pinkpop. VIP-pakketten en platinumgold-bandjes tasten de festivalgrondbeginselen aan, en de plekken vooraan – normaliter alleen beschikbaar voor diehardfans die zichzelf een kapotte blaas bezorgen door het lange wachten – worden nu voor veel geld verkocht aan een select groepje rijke stinkerds.

Beeld via Flickr-gebruiker badjonni

VIP-pakketten worden aangeboden omdat ze veel geld opleveren bovenop de toch al opgeblazen prijs voor reguliere kaartjes, die ondertussen de inflatie voorbij zijn. Festivalorganisaties hebben hun focus verlegd van een ervaring voor iedereen naar iets dat vooral een groep onenthousiaste, gemakzuchtige en zielloze klasse die vooral gaan voor herkenbaarheid. Net als in het uitgaansleven maken de rafelige randen en lauwe bekers pils plaats voor pluche, gintonic en een stroom van hetzelfde indiegeluid/deephouse.

Heus niet alles is verpest; de muziek is er immers nog – net als de drugs. Toch voelt het alsof festivals steeds minder te maken hebben met de muziekindustrie en steeds meer een experience moeten zijn, dankzij de mensen die je een ritje in de openluchtsauna/doorzichtige opblaasbal op het water/pulled-porkhemel aanbieden. Zelfs als je de hele VIP-area negeert, kun je om deze dingen niet heen; daardoor is de sfeer op een festival zo fundamenteel veranderd. Niet langer zijn het plekken van roekeloze losbandigheid, eerder casual modeshows in de buitenlucht voor mensen die lekker willen zitten en lekker willen relaxen om een leuke tijd te hebben met wat leuke muziek.

Advertentie

Precies datgene wat festivals spannend en interessant maakt, de garantie op een onverwachte belevenis, wordt steeds kleiner. Zelfs de mediaverslagen worden steeds routineuzer, saaier en repetitief. Als alles hetzelfde is, wat valt er dan nog over te melden? Dat is precies de reden waarom The New York Times besloot niet langer verslag van bepaalde festivals te doen. En gezien het feit dat deze krant nog steeds een van de belangrijkste culturele stemmen is in Amerika, is dit misschien wel het meest duidelijke teken dat de gouden tijden voor grote festivals over zijn – hoe lang zou het in Nederland nog duren?

Ook voor Engeland betekent de combinatie van vergelijkbare line-ups en de scheiding tussen bezoekers de ondergang van de grootste festivals. Tot voor kort voelde het alsof ieder festival iets betekende en bijdroeg, nu is het één vormeloze hoop waar het onmogelijk is om iets bijzonders of betekenisvols mee te maken. De muzikanten spelen verveeld voor de zoveelste keer hun riedeltje, de VIP-bezoekers lijken er alleen maar te zijn zodat ze hun instagramaccount kunnen updaten, en van saamhorigheid is geen sprake meer – de verschillende groepjes blijven net zo gesegregeerd als buiten de festivalhekken. Had je net zo goed thuis kunnen blijven.

Beeld via Pixabay

Dus, waar staan we nu? Om eerlijk te zijn heeft elk groot festival in Engeland wel een paar unieke namen op de line-up: Adele staat op Glastonbury, Justin Bieber op V Festival, Kygo op Wireless. Maar zonder het intrinsieke en waardige festivalgevoel worden zelfs deze headliners toch onbelangrijk. Misschien is Glastonbury nog wel het enige Britse festival dat iets van zijn avontuurlijke karakter heeft behouden – daar valt nog genoeg te ontdekken.

Laten we eens kijken naar de kleinere festivals: daar bestaat vaker nog een gevoel van gelijkheid en een sterk muziekgeoriënteerde line-up die toegespitst is op een specifieke groep fans – hier kun je zomaar nog iets spannends beleven. Misschien is het onze taak om juist die festivals uitgebreid te onderzoeken in plaats van dezelfde platgelopen paden keer op keer te bewandelen. Dit zijn de plekken die zullen blijven groeien en op het originele concept van een festival voortborduren. Ook al wordt de markt overspoeld door steeds meer evenementen, het is niet zo dat de simpele doch essentiele kwaliteit van verbondenheid ooit helemaal zal verdwijnen van muziekfestivals – de mensen samen geven het bestaansrecht. Zonder mensen is een festival gewoon een veld vol foodtrucks, volle biervaten, beveiligers en ondernemende ijsverkopers.

Muziekfestivals zullen niet sterven, tenminste, voorlopig nog niet. Zolang er muziek is om te maken en er mensen zijn die luisteren, blijven festivals bestaan – of het nou in primitieve vorm is, gesponsord door Red Bull, of op vijf levels van exclusiviteit. Het zit in de menselijke natuur. Dus ondanks dat de grote evenementen ontegenzeggelijk zijn veranderd, en de kernwaarden hebben omgevormd tot iets dat exclusiviteit verheerlijkt en een dertien in een dozijn-belevenis garandeert, zal er altijd wel weer iets anders staan te gebeuren dat dwars door de vermoeide slapheid heenbeukt. De gouden jaren van de grote muziekfestivals zijn voorbij, maar de poorten staan open – klaar voor de volgende hemelbestormers.