FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Een interview met de graatmagere, 66-jarige dichter die de punkscene poëzie bracht

John Cooper Clarke is de enige dichter die zich staande wist te houden tussen het punkgeweld in de jaren zeventig. Alleen al daarom is hij een levende legende.
foto John Cooper Clarke

Iedereen die weleens een punkconcert bezoekt, weet dat het er soms ruw aan toegaat. Je krijgt een elleboog in je zij, er schampt een schoen tegen je schouders, zo gaan die dingen. Maar vergeleken met punkoptredens in Groot-Brittannië van vroeger, is de gemiddelde moshpit in 2015 net zo gezapig als een lesje zwangerschapsyoga in het Vondelpark. In de jaren zeventig gingen stomdronken bezoekers elkaar continu te lijf. En als het publiek de band niet leuk vond, volgde er een indrukwekkend salvo van snotrochels, glazen en flessen. Niet echt de ideale plek om wat nieuwe ballads over liefdesverdriet uit te proberen, en al helemaal geen plek om poëzie voor te dragen. Toch is dat precies wat een iel ventje uit de buurt van Manchester deed. Jarenlang opende hij voor The Clash, Sex Pistols, noem maar op. Met succes, want een kleine veertig later mag hij nog steeds optreden. Hij stond onlangs in Bitterzoet in Amsterdam, waar ik even met hem kon spreken. Zijn naam: John Cooper Clarke.

Advertentie

Clarkie, zoals hij in Engeland liefkozend genoemd wordt, ziet er niet uit alsof hij tegen een stootje kan. Op jonge leeftijd kreeg hij tuberculose, waardoor zijn botten zich onvoldoende ontwikkelden. Als resultaat is hij opvallend mager en heeft hij benen als satéprikkers. Hij draagt altijd een jasje, een overhemd en een das. Zijn spierwitte huid steekt fel af bij zijn zwarte haar. Een inmiddels overwonnen heroïneverslaving heeft er bovendien voor gezorgd dat hij op zijn 66e niet echt blaakt van gezondheid.

Waarom hij dan toch zo nodig de punkscene in moest? “Luister, eigenlijk kan ik echt helemaal niets,” vertelt hij in de backstage van Bitterzoet. “Ik ben in alles slecht, behalve schrijven en optreden. Ik ben niet moedig, dit was gewoon de enige mogelijkheid die ik had.” En dus stond Clarke, die opgroeide in Salford (Greater Manchester), al ver voor punk bestond in het voorprogramma van komieken, showbizz-types en ander tuig. “Daar was het publiek nog veel gemener. Punk draaide vooral in het begin erg om teksten. Dat was boffen: mijn gedichten namelijk ook.” Om optredens te realiseren, zocht hij uit waar bands speelden en ging er zo vroeg mogelijk heen.

Johnny Green, voormalig tourmanager van The Clash, is ook in Bitterzoet aanwezig. Hij staat in het voorprogramma van Clarkie, al bestaat zijn optreden eigenlijk uit niet meer dan het ophalen van herinneringen. Over punkpoëet Clarke kan hij veel vertellen, zoals het verhaal van hun eerste ontmoeting. “We moesten in Manchester spelen en hij stond ’s middags al buiten te wachten. Of hij wat gedichten voor mocht lezen. Hij zag er wel punk uit, dus we stemden toe.” Vooral de stoïcijnse houding van Clarke maakte die avond indruk op de jongens van The Clash. “Je moet niet onderschatten hoe gewelddadig punk toen was. Ik zag een keer iemand bij een concert met een bijl rondlopen. Bezoekers renden massaal het podium op, beveiliging was er niet. Poëzie was veel te gevoelig voor een deel van het publiek. Maar Clarkie ontweek de flessen bier alsof hij een sportman was. En het beste van al: zijn voordracht ging gewoon door, hij miste geen zin.”

Advertentie

Door de vele succesvolle voorprogramma’s die hij deed (hij tourde zelfs langdurig met Elvis Costello), werd Clarke steeds populairder. Toch verscheen er slechts één boek van zijn hand. Wel wordt hij op initiatief van zijn manager in 1978 een soort zanger. Er verschijnen vijf platen waarop hij zijn gedichten voordraagt op muziek. Zelf is Clarke er niet echt tevreden mee (“We mikten op een soort Joy Division, maar het resultaat kwam niet in de buurt”), maar een aantal hebben de tijd goed doorstaan. De bevreemdende spoken word van

Conditional Discharge, Beasley Street

en

Evidently Chickentown

(dat in een Sopranos-aflevering gebruikt werd) klinkt nog steeds net zo goed als vroeger. Nieuwe muziek komt er niet meer, zegt Clarke. “Ik kan niet met gewone mensen samenwerken, laat staan muzikanten. Alleen op het podium ben ik het best af.” Dat klopt: Clarke is typisch zo iemand bij wie je om alles wat hij zegt in de lach schiet. Ook in Bitterzoet heeft het vaak meer weg van een cabaretvoorstelling dan van een poëzieavond. Een band zou daar vermoedelijk alleen maar aan afdoen.

Er wordt vaak gezegd dat de punkdichter hele zwermen jonge mensen in contact bracht met poëzie, die de dichtkunst anders liever aan zich voorbij hadden laten gaan. Zo zei

Noel Gallagher

: “Voor het eerst in een lange tijd legde iemand contact met een jong publiek.” Een soortgelijke functie vervult Clarke nu nog steeds. Zijn poëzie is verplichte kost op Britse middelbare scholen. Het bracht een puberende Alex Turner van Arctic Monkeys ooit op het spoor van Clarke.

Advertentie

From the Ritz to the Rubble

, van hun debuutalbum, is volgens Turner volledig geïnspireerd op werk van Clarke. Op het laatste album van Arctic Monkeys werd een van zijn gedichten zelfs bewerkt tot

een broeierig liefdeslied

.

“Het is geweldig om steeds een groter publiek te bereiken,” vertelt Clarke. “Tegenwoordig zie je echt alle leeftijden bij mijn optredens.” Dat klopt: in Bitterzoet zijn naast Britten en oude punkers ook hier en daar wat pubers aanwezig. “Zelfs hier, ja. Ik kwam altijd graag in Nederland. Nog voor punk bestond moest ik hier op het huis van een vriend passen en zag ik in Paradiso mijn eerste concert, van Dr. Hook. Later heb ik in vaak in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag opgetreden.” Of hij hier ook wel eens een fles naar zijn hoofd kreeg, vraag ik tot slot. “Nee,” grijnst hij. “Jullie waren altijd beleefd genoeg om ze leeg te drinken en netjes weg te zetten.” Naast zijn optreden in Bitterzoet en het Paard van Troje, was John Cooper Clarke in Nederland om op te treden op Into the Great Wide Open. Hij miste de boot naar Vlieland en weigerde zich op een andere manier te laten vervoeren. Zijn Nederlandse agent wil hierdoor niet langer met hem werken. Tijdens ons interview zei Clarke al dat hij weinig met festivals heeft. Wie het jammer vindt dat de punkdichter niet op kwam dagen, kan altijd nog genieten van deze beelden van zijn optreden op Glastonbury van eerder dit jaar, een festival waar hij zich kennelijk wel prettig voelt.